|
Het college van B&W van de gemeente Waterland heeft besloten om de
verplichte inning van de ouderbijdrage in het kader van de Jeugdwet
op te schorten. Het college wil eerst de uitkomsten van het
onderzoek naar de gevolgen en kosteneffectiviteit van de
ouderbijdrage afwachten. Staatsecretaris van Rijn heeft opdracht
gegeven tot dit onderzoek. Het rapport wordt rond de zomer 2015
verwacht.
Ongelijkheid
De ouderbijdrage wordt geïnd wanneer er voor één of meerdere
kinderen sprake is van hulp met verblijf buiten het gezin. Wethouder
Kes is blij met het genomen besluit: “De insteek van de
ouderbijdrage is dat deze gezinnen minder kosten maken voor eten,
energie et cetera. Deze ouders hebben echter al meer dan genoeg
kosten juist omdat een kind extra hulp behoeft. Bovendien kan dit
leiden tot zorg mijdend gedrag van ouders/verzorgers. Het schept op
allerlei fronten ongewenste en ongelijke situaties. Kinderen die
bijvoorbeeld vanwege lichamelijke problemen in een kliniek of
ziekenhuis worden geholpen hoeven niets te betalen. Voor ons (en al
veel andere gemeenten) zijn dit voldoende argumenten om een
voorschot te nemen op de uitkomst van het rapport.”
Ouderbijdrage in het kader van de Jeugdwet
De Jeugdwet stelt aan gemeenten de verplichting om een ouderbijdrage
te innen wanneer er sprake is van hulp met verblijf buiten het
gezin. Het gaat dan bijvoorbeeld om verblijf in een pleeggezin, GGZ
instelling of een multifunctioneel centrum of verblijf in een
justitiële jeugdinrichting waarbij er sprake is van een
ondertoezichtstelling. De hoogte van de ouderbijdrage is afhankelijk
van de leeftijd van het kind, van welke hulp een kind ontvangt en
van het aantal dagen of dagdelen dat een kind buiten het gezin
verblijft.
|
|