|
Zoals met de meeste
geďnterviewden probeerde ik Marco te bereiken per mail, dat lukte
wel maar hij was druk, bijvoorbeeld met een operette of een opera of
zoiets. Dat kon ik zien op Facebook! Marco vertelde dat hij in
september naar Marken zou komen. Ineens stond hij, inderdaad in
september voor mijn neus. Hij was zonder zijn gezin op vakantie op
Marken. Waarom lezen jullie verderop in dit epistel.
Wie is je vader, wie was je moeder? (de eerste en enige vraag, de
rest volgde vanzelf!)
“Mijn vader is Jaap Boes, oftewel Jaap van Eeft, en mijn moeder was
Jannetje Teerhuis. Het gezin waar mijn vader in opgroeide had twee
kinderen, en ik ben de helft van een tweeling, mijn ome Klaas had
ook een tweeling. Maar mijn moeder kwam uit een groot gezin met wel
13 kinderen. In totaal zijn er vier tweelingen in de familie, en in
die grote gezinnen zorgden de oudste kinderen voor de jongsten.
Ik ben opgegroeid in een
geweun Mčreker gezin. Zondags
moesten we naar de kerk, ook als je ‘s morgens pas om vijf uur thuis
was. Dat was bij iedereen zo. Mem was altijd thuis. Ta heeft tot ’64
gevaren, hij is daarmee gestopt voor zijn gezin. We aten bijna
altijd om zes uur aardappels, groente en vlees, of iets anders maar
volgens een vast week-menu. Maandag nasi, dinsdag en woensdag gewoon
eten. Donderdag bami, spaghetti of ’s winters hutspot of boerenkool.
Vrijdag zuurkool. Rauwe andijvie stamppot kwam er bij ons niet in.
Op zaterdag gingen we met de jongensclub oud papier ophalen met de
papierkar. Als we met teveel jongens waren kiepte het karretje
achterover en stoven de toeristen weg. Buurten verzamelden het
papier in een schuurtje, net als de schellen in de schellenemmer.
Zaterdags aten we groentesoep met zelf gedraaide gehaktballetjes.
Voor tomatensoep ging er een blikje tomatenpuree doorheen. Zondags
weer soep, met ‘potje 1’ van Maggi er door, daarna appeltjes en
alles stampen. Af en toe snijbonen uit het molentje. Soms ging
zaterdagavond de frituurpan buiten aan. Of Ta kocht tien kilo
sliptong die we met z’n allen gingen schoonmaken. Dan werd het
fietsenhok beplakt met kranten voor het bakken. We hadden groente
uit de tuin naast de Patmoskerk.
Als jongetjes kochten we een meter elektriciteitsbuis bij Jan van ’t
Licht om erwtjes en pijltjes mee te schieten, en maakten een zwaard
en schild van een deksel van een vullisemmer. Oorlog voeren was aan
de orde van de dag. Zwaardvechten, appel gevecht op de Kerkbuurt met
de gevangenen geboeid in de gevangenis. Ook vele andere dingen maar
die mag en kan ik niet zo openbaar maken.
Ik heb ook nog enkele jaren achter de bar gestaan in de Zonnewijzer.
Mooie en leuke tijd!
Voetballen was ook een hobby. Ik heb het tot in de junioren A1
gebracht. Daarna de senioren. Veel gelachen, met bv Boots en Jan
Meneer....Het tafeltennis en surfen en fietsen ging me ook wel goed
af.
Maandag was wasdag, er werd niet op zondag gewassen. Dus als ik met
mijn goed te laat thuis kwam uit de kantine was Mem boos, want
zondag was echt rustdag.
Na de lagere school ging ik naar de HAVO in het vliegenbos in
Amsterdam Noord, die school is later afgebrand. Het was niet zo mijn
school, maar ik heb er wel veel kattenkwaad uitgehaald. Toen Conny
daar op school kwam kenden ze ons nog… Hierna ging ik samen met
Frans naar de MTS werktuigbouw. Ik hoefde niet in militaire dienst,
dat hadden mijn broers al voor mij gedaan.
Het vierde jaar MTS was een stage jaar, Koude Bureau IJskoud was
mijn laatste stage adres en ik werd na mijn diplomering gevraagd er
in dienst te komen. Dat heb ik gedaan maar ben tegelijk avondschool
gaan doen, koeltechniek, en ook mijn rijbewijs gehaald. Vrijdags
geslaagd, en maandag moest ik meteen alleen met de bedrijfsauto op
pad! Ik heb nooit meer anders dan in een bedrijfsbus gereden. Voor
mijn werk rijd ik nu heel Italië door, al 26 jaar, koelingen en
airco’s installeren. Soms wel 4 uur heen en 4uur terug…!
Op vakantie in Spanje met Jaap Schipper heb ik mijn vrouw ontmoet.
Als een geluk bij een ongeluk was haar hotel volgeboekt, we zijn nu
al 28 jaar bij elkaar. Het was op Mallorca, hotel Riviera Sol,
laatst zijn we er nog geweest.
We schreven elkaar in het Engels, en met Kerst en Oud- en nieuw 1988
(als ik me niet vergis), ben ik voor het eerst naar Italië gegaan.
Een herinnering: een avondje discotheek in Italië kostte mij net
zoveel geld als twee weken de box! Daar heb ik trouwens ook nog
goede herinneringen aan, we hebben zelfs nog een boxenlied gemaakt.
Na twaalf uur moesten we alle ouders langs, maar ik heb nog spijt
van die keer dat mijn ouders al naar bed waren. Toen waren we te
laat. Ze zaten alleen.
Op 1 januari moesten we met de hele familie bij Bessie en Bap
Nieuwjeer wensen, koffie drinken en daarna zingen met z’n allen, dan
soep eten en weer naar de box, want dan kwam de familie weer langs.
Samen met mijn broer Frans heb ik
wel erg veel rottigheid uitgehaald, tot wanhoop van mijn ouders. We
vluchtten van wurf tot wurf
voor Ta die ons achterna zat.
Sinds oktober ’90 woon ik in Italië. Met mijn eigen auto ben ik
erheen gereden, Met de bus van Hein en de aanhanger van Juliana
kwamen mijn vader en oom en neef ( Jaap Boes en 2x Jaap Schipper)
mijn spullen brengen. De douane staakte net op die dag, dus ben ik
maar naar de grens gereden (600 km) met Paola, mijn huidige vrouw.
Na het invullen van een formulier en erg lang wachten konden we
eindelijk weg, het was precies op de verjaardag van mijn vrouw.
In de auto hebben we haar verjaardag gevierd met Marker taart van
Mem en een Italiaanse borrel. Dat waren nog eens tijden!
Na anderhalve maand zijn we
getrouwd op 29 december1990, er kwamen toen veel mensen in het
Mčreker
op onze bruiloft. Ze hadden ook Nederlandse drank meegenomen, zoals
CB en jenever. Op Italiaanse wijze vierden we de bruiloft met een
Pranzo, een heel uitgebreid diner ‘Matrimoniale’. Met een Italiaanse
muzikant en vaarsies
op z’n Mčrekers.
De halve zang was natuurlijk op mijn bruiloft, en het was voor beide
families een mooie ervaring. Er bleven ook familieleden tot na 1
januari! De trouwerij was eigenlijk in april gepland, maar mijn
vrouw was in verwachting, in mei is onze oudste dochter Manuela ter
wereld gekomen na een lange ziekenhuisopname. Drie jaar later kwam
Benedetta. We vonden een woning op het platteland vlak bij mijn
werk, en in 2000 hebben we het huis gekocht waar we nu nog wonen.
Onze oudste dochter is verloskundige en de jongste studeert talen.
Via een oom van mijn vrouw kreeg ik snel werk, ik woonde toen zelfs
nog in Nederland. De meeste collega’s waren van mijn leeftijd. In
het begin moest ik er erg aan wennen dat op mijn werk iedereen wat
te zeggen wil hebben, maar nu noemen ze me de Vliegende Hollander!
Doordat ik altijd met Italianen heb gewerkt leerde ik de taal erg
snel, al pratend, eigenlijk.
We wonen ongeveer 20 kilometer van het strand, en gaan daar vaak in
het weekend met vrienden heen. En als hobby maak ik vaak tomatensaus
met hele rijpe tomaten, ui, wortel, en basilicum. Dit is een heel
ritueel en veel werk. Daarna ga ik wecken en hebben we een hele
voorraad staan. De belangstelling voor lekker eten heb ik altijd al
gehad. Op maandag maakte Mem vaak nasi, die maakte ik stiekem met
sambal pittiger. Ik maak ook nu zelf pittige olie, en maak tomaat en
paprika uit de oven met die olie. Frans vindt die olie ook heel
lekker.
Van de Teerhuisjes kant hebben we af en toe een familie reünie, eens
in de zes jaar ongeveer, en daarom ben ik nu naar Marken gekomen.
Het is altijd erg gezellig, en elke keer verzint iemand anders een
quiz. We spelen om de wissel trofee, een mooie theepot.
Ik zou graag horen hoe het gaat met George Pels, hij woonde vroeger
naast de Rabobank. En ik heb mijn buurmeisje Suzanne Schouten
geholpen veters leren strikken en ze wilde altijd even “rijden” als
ik met mijn bus thuis kwam. Op mijn schoot en voor en achteruit
rijden. Ja, ze was nog klein.
Groetjes, Marco
|
|