|
Schiphol staat dagelijks op scherp om passagiers veilig te laten
vertrekken. Eén kapotte roltrap kan veel roet in het eten gooien.
„9230, met prio 1 naar een brandmelding in Terminal 2.”
Alarm! Justin Zeeman (26) veert op in de alarmcentrale in het
regiecentrum op Schiphol. Een pieptoon trekt zijn aandacht. Over het
scherm flitst een automatische brandmelding. Onraad in de lounge van
Terminal 2. In de buurt van McDonald’s.
De klok wijst 14.49.37 uur aan. Centralist Zeeman reageert alert.
Via de mobilofoon roept hij tankautospuit 9230 op van post
Schiphol-Rijk. Met een korte instructie dirigeert hij de brandweer
naar de plaats des onheils. „Regiecentrum, dat is begrepen door
9230. Wij gaan onderweg. Over.”
Snelheid is geboden. Een klein brandje op een grote luchthaven kan
enorme gevolgen hebben. De spuitgasten moeten daarom binnen dertig
seconden in hun voertuig zitten. Schiphol telt drie brandweerposten
–Sloten, Rijk en Vijfhuizen– voor brandbestrijding. Op elke post
staan drie blusreuzen paraat met pakweg 11.700 liter water, 750
liter schuimvormend middel en 250 kilo bluspoeder. De bluscapaciteit
van zo’n crashtender bedraagt bijna 8000 liter per minuut. Sloten
heeft bovendien een speciaal brandweervoertuig. Met vliegtuigtrap om
passagiers eventueel te evacueren uit een toestel.
Camera’s
Schiphol houdt dagelijks –met honderden medewerkers en een woud aan
camera’s– de luchthaven in de gaten. Vanuit vier verschillende
regiecentra: één voor vliegtuigen, één voor de terminal, één voor
bagage en één voor de veiligheid op de luchthaven.
Het regiecentrum telt negen werkplekken. Linksachter zit de
alarmcentrale voor calamiteiten, rechtsachter de zogenaamde
paxregisseur om passagiersstromen te observeren. Rechtsvoor werken
twee man als vraagbaak voor collega’s in de terminal. Elke werkplek
is voorzien van vijf, zes beeldschermen.
Zeeman heeft in de alarmcentrale –„de 1-1-2 van Schiphol”– de
beschikking over negen beeldschermen. Het linkerscherm is opgebouwd
uit zestien kleine camerabeelden. „Hiermee kunnen we op de hele
luchthaven een oogje in het zeil houden”, wijst hij.
Het regiecentrum kan reizigers met camera’s volgen vanaf hun
aankomst met trein of auto, via Schiphol Plaza, langs de
incheckbalies in de vertrekhal, bij de paspoortcontrole van de
marechaussee, door de terminal, naar de gate. Schiphol kan zelfs een
blik werpen op de snelweg A4, die langs de luchthaven loopt.
Met één klik op de muis zoomt Zeeman in op de D-pier, pier Delta in
vakjargon. Met een snelle beweging draait hij de camera 360 graden
rond. Honderden passagiers begeven zich naar hun gate. Een man met
een petje staat koffie te drinken. Nog een stukje inzoomen. Ja, gate
D46 is open.
Links op het bureau van de alarmcentrale staan twee telefoons, een
rode en een oranje. „Dat zijn onze hotlines met de verkeerstoren”,
legt Zeeman uit. „Bij grote calamiteiten beginnen deze telefoons te
toeteren.” De centralist alarmeert vervolgens de hulpdiensten.
Calamiteiten
Calamiteiten komen op Schiphol zelden voor. Kleine incidenten dienen
zich op de uitgestrekte luchthaven echter aan de lopende band aan.
Een cappuccino over de vloer, een verdachte koffer in de hoek, een
gestreste passagier met hartaanval op de grond.
De telefoon in de alarmcentrale rinkelt. Zeeman neemt op. Een
KLM-medewerker maakt melding van een gewonde passagier op platform
B-94. Van de vliegtuigtrap gevallen. „Naar beneden gerold of via de
zijkant gevallen?” wil Zeeman weten.
Nauwkeurig registreert hij het letsel: patiënt bij kennis,
schaafwonden in het gezicht. De centralist besluit de BHV-airside
–de bedrijfshulpverleners aan de luchtvaartzijde van Schiphol– op te
trommelen. „We sturen de passagier voor de zekerheid straks even
langs de medische post. Mocht het nodig zijn, dan hebben we een
ambulance om de hoek staan.”
Zeeman leunt achterover. Even rust. „Het is hier altijd hollen of
stilstaan. Soms heb je een hele dag geen enkele melding, soms staat
de telefoon roodgloeiend. Regelmatig hebben we drie, vier incidenten
tegelijk.” Hoe groter de stress, hoe geconcentreerder de
centralisten werken.
Juist die hectiek spreekt manager bedrijfsvoering Suzan van Zutphen
(29) van het regiecentrum aan. „Het is hier altijd onvoorspelbaar.”
Het regiecentrum is 24 uur per dag, 7 dagen in de week in de lucht.
De pakweg vijftig medewerkers werken in ploegendiensten: vroeg,
laat, nacht. Beginnen om 6.30 uur, 14.30 uur of 23.00 uur. Schiphol
zet in totaal zo’n 500 man in om de luchthaven vlekkeloos te laten
draaien.
Verstoringen dreigen overal en altijd. „Het uitvallen van één
roltrap kan grote gevolgen hebben”, legt Van Zutphen uit. „Of een
angstige passagier die door het lint gaat. Of iemand die flauwvalt
in de terminal. Wij proberen altijd zo snel en adequaat mogelijk te
reageren op verstoringen.”
Vliegen brengt nu eenmaal stress mee. Soms krijgt een passagier
onverwacht hartproblemen. „Een hartaanval kun je, gek gezegd, het
beste op Schiphol krijgen. Hier staat een heel medisch team klaar.”
Schiphol beschikt –in samenwerking met KLM– over een medische post
voor hoogwaardige zorg. En een eigen ambulancedienst.
Schiphol krijgt dagelijks tussen de 170.000 en de 180.000 passagiers
over de vloer. Het regiecentrum probeert elke dag een inschatting te
maken van het aantal passagiers dat de luchthaven te verwerken
krijgt. „’s Ochtends tussen zeven en tien zie je altijd een stevige
piek.”
De dag begint met een briefing. „Hoeveel vliegtuigen komen er aan,
hoeveel vertrekken er? Hoeveel passagiers krijgen we? Hoe ziet de
gateplanning eruit? Welke speciaaltjes zijn er, dingen die afwijken
van de normale gang van zaken?”
Grote internationale evenementen in Nederland betekenen altijd extra
drukte voor Schiphol. De Keukenhof bijvoorbeeld. Of een congres in
de RAI. „Als er een cruiseschip in de haven van Amsterdam ligt,
levert dat hier duizenden passagiers extra op. Die mensen worden
allemaal via Schiphol ingevlogen.”
Om verstoringen op te vangen, werkt het regiecentrum nauw samen met
andere afdelingen, bijvoorbeeld met mensen van de gateplanning.
„Stel, er valt een roltrap uit op de E-pier, en de technische dienst
slaagt er niet in om dat ding snel aan de praat te krijgen. Als er
juist daar veel passagiers aankomen, overleggen we om toestellen te
laten uitwijken naar een andere gate. Zo zijn we continu bezig om
verstoringen te voorkomen.”
Stroomstoring
Noord-Holland –en Schiphol– kampte eind maart vorig jaar met een
omvangrijke stroomstoring, een van de grootste in tien jaar tijd.
Sommige processen op de luchthaven vielen uit. Het regiecentrum
bleef in de lucht, het bagagesysteem viel stil.
De luchthaven roept bij dergelijke calamiteiten een crisisteam
samen. „Iedereen zet zich op zo’n moment 300 procent in”, zegt Van
Zutphen. „We trekken alles uit de kast. Kantoormedewerkers zijn in
de bagagekelder met man en macht handmatig koffers gaan sjouwen. Dan
merk je dat collega’s echt hart hebben voor het bedrijf.”
Haar passie voor de luchtvaart en de luchthaven is met de paplepel
ingegoten. „Mijn beide ouders waren luchtverkeersleider”, aldus Van
Zutphen. Ze is besmet geraakt met het luchtvaartvirus. „Ik word
warmer van een Boeing 747 dan van een paar nieuwe schoenen.”
Brandmelding
Tankautospuit 9230 meldt zich bij de alarmcentrale. De brandmelding
vanuit de lounge van Terminal 2 blijkt mee te vallen. „Stoomvorming
van een vaatwasmachine heeft de brandmelder geactiveerd.” Zeeman
haalt z’n schouders op. „Gebeurt wel vaker.”
Schiphol is op alles voorbereid. Elke brandmelder op de luchthaven
is in kaart gebracht. „Een preventist heeft geïnventariseerd wat de
gevolgen zouden kunnen zijn. Aan iedere brandmelder zijn één of meer
brandweervoertuigen gekoppeld. Want een brandmelding vanuit een
fietsenhok heeft een andere impact dan een melding vanuit een hangar
vol vliegtuigen.”
|
|