naar Marker Nieuws indexpagina
Chardy van Riel is een lopende klokken-encyclopedie
Met zijn zeventien jaar jong is Chardy van Riel een enthousiaste vrijwilliger en bovendien lopende klokken-encyclopedie

 

Amsterdammers stonden gisteren versteld van de schoonheid van hun eigen stad. Op Open Torendag mochten zij gratis een kijkje nemen in een van de vele torens die de hoofdstad rijk is. Er was interesse genoeg: binnen een kwartier bleken alle kaartjes uitgegeven. Er kwamen naar schatting zo’n acht tot tienduizend mensen op af.
 
De Telegraaf beklom twee imposante torens: die van de Oude- en de Westerkerk. Worstelend door een stroom toeristen die de toren willen bezoeken komen we aan bij het loket, waar net een oude, verfomfaaide bouwtekening van het oudste godshuis van Amsterdam is gevonden. „Die gooien we weg”, laat een medewerker zich ontvallen. Niet zo’n goed idee, vindt ook een medewerkster. „We zullen het wel even overleggen, maar de originelen liggen in het stadsarchief, hoor. Maak je geen zorgen.”
 
Onderweg naar boven, bij de klokkenstoel, komen we de jongste beiaardier van Nederland in deze toren uit 1325 tegen. Met zijn zeventien jaar jong is Chardy van Riel een enthousiaste vrijwilliger en bovendien lopende klokken-encyclopedie. Hij speelt zijn vuisten blauw op het carillon met 47 klokken, waarvan er veertien door de beroemde Francois Hemony zijn gegoten. „Deze luidklok weegt 3700 kilo en hangt hier sinds 1659”, weet gids Lisanne Rodenburg.
 
Klokkenluider
Nagenietend van het prachtige uitzicht over het Wallengebied, is het tijd voor het echte werk. Daar waar normaliter klokkenluiders zich bij journalisten van De Telegraaf melden, mocht de verslaggever van deze krant voor één keer de rol van klokkenluider van Amsterdam vervullen. Met het volle gewicht en onder aanmoediging van ’beroeps’-klokkenluider Bart Nap van het klokkenluiderscollectief wordt alles op alles gezet om de binnenstad van het geluid van de 3700-kilo zware klok te voorzien.
 
Wat een geweld komt er uit de toren als de klok eenmaal klinkt. „Doorgaan! Je hoort nu alleen ’bim’, maar we moeten ook de ’bam’ nog horen!”, roept Nap. „Niet te voorzichtig: het gaat al honderden jaren goed”, moedigt hij aan. Terwijl de meegekomen Chinese toeristen fotograferen en klappen, is het voor de klokkenluider zweten geblazen. Om de bronzen bel weer stil te krijgen neemt de jonge Chardy de touwen weer in handen. Hij wordt meters van de grond opgetild, maar weet het geluid binnen een halve minuut te dempen. „Deze klok wordt bijvoorbeeld bij een uitvaart, op Koningsdag of tijdens de Dodenherdenking geluid”, zegt de klokkenluider. „In vroegere tijden wist iedereen welke betekenis de klokgeluiden hadden. Bij een begrafenis worden immers andere klokken geluid dan bij een huwelijk, maar tegenwoordig horen eigenlijk alleen de klokkenluiders het verschil van toon”, vertelt hij.
 
Ouwe Wester
Dan spoeden we ons naar de Westertoren, de hoogste van de stad. De ’Ouwe Wester’ wordt in tal van liederen bezongen en komt zelfs terug in het dagboek van Anne Frank. Deze 85-meter hoge ’parel van de Jordaan’ is het pronkstuk van stadsbouwmeester Hendrick de Keyser, die stierf toen er nog aan gemetseld werd. Zijn zoon Pieter bouwde de toren verder af, waarna die voltooid werd in 1638. „Kenmerkend is de keizerskroon die bovenop de toren staat”, vertelt torengids Korné te Velde. Hij verhaalt over de steun die Amsterdammers verleenden aan de Habsburger keizer Maximiliaan I uit Oostenrijk, dezelfde keizer naar wie de Keizersgracht is vernoemd. „Ze vochten mee tegen wat we nu de Rotterdammers zouden noemen: de Hoekse en Kabeljauwse twisten.” De stad Amsterdam steunde deze Maximiliaan met grote geldleningen, waarna de stad als dank de keizerskroon kreeg.
 
Voor Jordanees Tanja Algra is het de eerste keer dat zij de toren betreedt. „Vanaf mijn balkon kan ik het puntje van de Westertoren zien, daarom leek mij dit een uitgelezen kans om een keer omhoog te gaan.” Een heel bijzondere ervaring, noemt ook Bart Biallosterski de klim naar boven. Bovenop de toren verwonderen beide Amsterdammers zich over het uitzicht over de grachten. „Anne Frank schreef in haar dagboek dat ze het carillon van de Westertoren hoorde. Het was voor haar de enige connectie met de buitenwereld. Als je daaraan denkt, voel ik mij rijk dat ik mag gaan en staan waar ik wil. Een bijzondere plaats”, besluit Algra.

 

Bron: Telegraaf, zondag 26 maart 2017

 naar Marker Nieuws indexpagina