|
naar Marker Nieuws indexpagina |
|
Tweet |
Parkeerverbod geldt niet voor de berm door 'Verdrag van Wenen' Het Verdrag van Wenen gaat sinds 8 november 2008 vóór het RVV 1990 |
De borden E1, E2 en E3 verbieden niet langer het parkeren in
de berm. De reikwijdte ervan is sinds een uitspraak van het
gerechtshof Arnhem op 23 mei 2016 beperkt tot de rijbaan, op
basis van het Verdrag van Wenen. Het Verdrag van Wenen gaat
sinds 8 november 2008 vóór het RVV 1990.
(RVV = Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens)
Tot 23 mei 2016 was van belang dat onder het begrip weg in de zin van artikel 65, tweede lid, van het RVV 1990 wordt verstaan de voor het openbaar verkeer openstaande weg, zoals gedefinieerd in artikel 1, onder b van de WVW 1994 (dus van bermsloot tot bermsloot). Daarbij waren de onderborden met de tekst “Geldt ook voor de berm” dus volstrekt overbodig. Ze schepten ook nog eens verwarring, want mocht je dan wel in de berm parkeren als een dergelijk onderbord niet was geplaatst? Niet dus. Het is zelfs verboden een dergelijk onderbord te plaatsen. Op grond van het arrest van 23 mei gelden E1, E2 en E3 immers alléén nog maar voor de rijbaan en op grond van artikel 8 BABW mag de werkingssfeer van gebods- en verbodsborden alleen worden beperkt (en dus niet worden uitgebreid). Aanleiding Op 25 februari 2012 parkeerde een automobilist zijn auto in de berm van de Bosscherweg in Maastricht. In deze straat gold een parkeerverbod (bord E1). De kentekenhouder werd bekeurd, waar hij bezwaar tegen aantekende. Hij voerde aan dat bord E1 geen werking had omdat hij niet op de rijbaan maar in de berm stond geparkeerd. De kantonrechter in Maastricht verwierp het verweer (op 22 mei 2014) met de motivatie dat bord E1 voor de hele zijde van de openbare weg geldt, dus ook voor de berm. Arrest Gerechtshof Het hof verklaarde in zijn uitspraak op 23 mei 2016 het beroep van betrokkene gegrond en vernietigde het vonnis van de kantonrechter te Maastricht, onder verwijzing naar een eerdere uitspraak van 25 oktober 2013 op dit punt van de kantonrechter in Haarlem. Die kantonrechter sprak een betrokkene in een soortgelijke situatie vrij omdat naar zijn mening het parkeerverbod op basis van het Verdrag van Wenen, slechts voor de rijbaan geldt en niet voor de berm. Nederland was betrokken bij de totstandkoming van het Verdrag van Wenen en is op 8 november 2008 toegetreden als verdragsluitende partij. Hoewel onder de definitie ‘weg’ van onze Wegenverkeerswet 1994 ook de berm valt, gaat de bepaling (het parkeerverbod E1 geldt alleen voor de rijbaan) van het Verdrag dus vóór, zo oordeelde nu ook het gerechtshof. In een aanvullend arrest van 16 juni 2016 stelt het hof dat de regel dat bord E1 het parkeren in de berm niet verbiedt, zich ook uitstrekt tot een parkeerverbodszone als bedoeld in artikel 66 RVV 1990. Wat nu? Door dit arrest van het gerechtshof is het bekeuren voor parkeren in de berm bij de borden E1, E2 en E3 niet meer toegestaan. Welke mogelijkheden heeft de wegbeheerder nu om het parkeren toch tegen te gaan. Ik heb de verschillende opties voor je op een rijtje gezet:
In artikel 10 lid 1 RVV 19910 staat vermeld: Andere bestuurders dan die genoemd in de artikelen 5 tot en met 8 gebruiken de rijbaan. Deze bestuurders en voetgangers die een aanhangwagen voortbewegen die kennelijk bestemd is om door een motorvoertuig te worden voortbewogen, mogen voor het parkeren van hun voertuig tevens andere weggedeelten gebruiken, behalve het trottoir, het voetpad, het fietspad, het fiets/bromfietspad of het ruiterpad. Het Verdrag van Wenen heeft hier dus in feite aan toegevoegd “… en de berm.” Artikel 65 RVV 1990 vermeld: 2. De verkeersborden E1, E2 en E3 van bijlage I gelden slechts voor de zijde van de weg alwaar zij zijn geplaatst. 3. Het parkeren van een voertuig en het plaatsen van een fiets en van een bromfiets is echter toegestaan op de daartoe bestemde weggedeelten. Het lijkt dus logisch dat onze wetgever artikel 65 lid 2 gaat aanvullen met bijvoorbeeld de tekst “en de ernaast gelegen berm.”, zodat de verkeersborden ook weer voor bermen van kracht worden. Als wegbeheerders het parkeren in de berm wel toestaan dan kunnen ze de berm hiervoor fysiek aanpassen en die gedeelten van de berm voorzien van een bord E4 (parkeergelegenheid). Ook is het mogelijk om dan onder het bord E1, E2 of E3 een onderbord te plaatsen, waarop een uitzondering wordt aangegeven voor de berm met bijvoorbeeld de tekst "bermparkeren toegestaan".
Vóór 8 november 2008 werd dit APV artikel feitelijk onrechtmatig toegepast. De superioriteitsregel was namelijk van toepassing, waarbij een regeling van een hoger orgaan prevaleert. Dit betekent dat als één en ander via bijvoorbeeld het RVV 1990 is geregeld het verboden is om daarover iets te “verordonneren” in een APV-bepaling. Het gerechtshof Arnhem heeft zich hier nog eens recent over uitgesproken in een arrest van 28 april 2016 tegen de gemeente Nijmegen. Nu het gerechtshof Arnhem in zijn arrest van 23 mei 2016 duidelijk heeft gemaakt dat een berm niet tot de weg mag worden gerekend (superioriteit van het Verdrag van Wenen boven het RVV 1990), biedt artikel 5:11 APV (met wellicht enige aanpassing) regelgevende uitkomst, zodat het parkeren in (groene) bermen waar nodig kan worden aangepakt. Wel is dan een bestuurlijke vaststelling van de APV (via B&W mandaat of raad) vereist om te kunnen handhaven (en daarmee politieadvies) en moeten de vastgestelde sancties in de APV ook geformuleerd zijn.
|
Bron: Verkeersmaatregelen, donderdag 19 oktober 2017 |
naar Marker Nieuws indexpagina |