Wat is
de AWBZ?
De
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is een automatische verzekering
voor alle Nederlanders. Met deze verzekering worden de kosten gedekt van
langdurige zorg thuis of in een zorginstelling, wanneer men door een ziekte
of een handicap afhankelijk wordt. Wordt men opgenomen in een instelling,
dan wordt er ook gesproken over "zorg met verblijf". De kosten van deze zorg
zijn vaak zo hoog dat deze kosten normaal gesproken niet door de
desbetreffende persoon kan worden voldaan. Verzekeraars dekken deze kosten
ook niet. Van deze zorg kan niet zo maar gebruik worden gemaakt; er is een
indicatie nodig om deze zorg te kunnen krijgen. Bovendien moet een eigen
bijdrage worden betaald. Deze eigen bijdrage is per 1 januari 2013 verhoogd
en wederom beperkt verhoogd in 2014.
De eigen
bijdrage
De
AWBZ speelt in de notariële praktijk vooral een rol bij een opname in een
verpleeg -of verzorgingshuis. Ook dan moet er een eigen bijdrage worden
betaald en wel:
-
vanaf de dag van opname in het verzorgingshuis; of
-
de
dag dat iemand de sleutel van de kamer in een verzorgingshuis krijgt; of
-
de
dag dat is vastgesteld door het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg)
heeft vastgesteld dat iemand naar een verpleeghuis kan.
Er is
een verschil in de eigen bijdrage die betaald moet worden. Het eerste half
jaar is er sprake van een lage eigen bijdrage. In 2014 bedraagt de minimale
eigen bijdrage € 152,00 (= 2013) per maand en de maximale eigen bijdrage € 819,40
(=2013) per
maand.
Bedragen 2014:
Minimaal € 156,00
Maximaal € 819,40
Na het
eerste half jaar wordt door het CAK (Centraal Administratie Kantoor) de
eigen bijdrage bepaald. Er is dan geen sprake van een minimum en bedraagt
maximaal € 2.248,60 per maand. Hoe de eigen bijdrage wordt bepaald, lichten
wij graag toe in een gesprek.
Van
belang daarbij is nog de toetsingsgrondslag zoals deze gold tot 1 januari
2014. Bij het berekenen van de eigen bijdrage werd uitgegaan van
het inkomen van de persoon. Daarbij werd gerekend met het fictieve inkomen
van BOX 3 van 4%. De eigen bijdrage is dus niet afhankelijk van het vermogen
van de persoon (behalve de 4%) maar van het inkomen.
Wijziging per 2013
De
eigen bijdrage is per 1 januari 2013 verhoogd voor personen met een eigen
vermogen. Dit heet: vermogensinkomensbijtelling. Deze bijtelling geldt
alleen voor personen die een vermogen hebben boven het heffingsvrij vermogen
in Box 3. Dit heffingsvrij vermogen is voor een ongehuwde: € 21.139,00 en
voor gehuwden € 42.278,00.
De
vermogensbijtelling houdt in dat er bij het bijdrageplichtig inkomen 8% van
het Box 3 vermogen wordt opgeteld; boven op de reeds eerder vermelde 4%
(samen dus 12%). Overigens wordt er voor de vermogensbijtelling gekeken naar
het vermogen, twee jaar voor de opname.
Indien u als langstlevende in een verpleeghuis wordt opgenomen dan kan het
zijn dat u de niet-uitgekeerde erfdelen van de kinderen moet meenemen in de
berekening van uw eigen bijdrage. Voorts moeten de erfdelen van de kinderen
worden aangewend voor de betaling van uw eigen bijdrage. In uw testament
kunt u laten opnemen dat de niet-uitgekeerde erfdelen van de kinderen
opeisbaar zijn door de kinderen zodra u uw vermogen moet aanwenden voor de
eigen bijdrage. U voorkomt daarmee dat u uw spaargeld moet opeten en dat er
dan niets meer overblijft voor de kinderen.
Wat te
doen?
Uit
het bovenstaande blijkt dat het vermogen in Box 3, boven de gemelde
vrijstellingen, voor 8% gaat meetellen. Uit het vermogen moet een gedeelte
van de zorg worden betaald.
De
oplossingen zijn dan gelegen in het verminderen van het vermogen in Box 3.
Dat kan onder andere worden bereikt door:
-
het doen van schenkingen, ook op papier;
-
erfdelen uitkeren of opeisbaar maken in het testament wanneer
bijvoorbeeld de langstlevende ouder een vermogensafhankelijke bijdrage
zal moeten opbrengen voor de AWBZ zorg;
-
testamenten aanpassen.
Maar
past u op: naast de AWBZ speelt de erfbelasting ook nog steeds een rol. Heel
bijzonder daarbij is dat wat voor de AWBZ voordelig is voor de erfbelasting
nadelig kan zijn en andersom.
|