|
In dit nieuwsbericht wordt de actualiteit over de (aanstaande) wijziging
van het dga-pensioen gevolgd. Het artikel wordt geregeld aangevuld en
herschreven, voor het laatst op vrijdag 27 januari 2017. Het dossier
loopt al sinds december 2013. Ruimschoots langer dan verwacht! Maar op
donderdag 17 november 2016 is het wetsvoorstel (eindelijk!)
aangenomen door de Tweede Kamer.
Op 20 december 2016 zou in de Eerste Kamer worden gestemd. De
staatssecretaris heeft echter om uitstel gevraagd om nog een
fiscaaltechnische kwestie te beoordelen. Naar aanleiding hiervan
heeft hij op maandag 23 januari 2017 een novelle
ingediend die naar verwachting op donderdag 9 februari 2017 in de
Tweede Kamer wordt behandeld. De Eerste Kamer behandelt het op of
voor dinsdag 7 maart 2017.
De ingangsdatum is waarschijnlijk zaterdag 1 april 2017, waarna dga’s drie
maanden de tijd hebben om hun huidige regeling premievrij te maken.
Huidig systeem
Bij pensioenopbouw in eigen beheer vormt de dga een voorziening op
zijn balans van waaruit de BV later zijn pensioen uitkeert. De
voorziening is bijna altijd gebaseerd op een 'eindloonregeling',
waarbij de dga zichzelf een pensioen toezegt dat een vast percentage
van zijn laatstverdiende salaris is. Daarvoor mag hij reserveren op
4% rekenrente zonder rekening te houden met uitvoeringskosten en het
waardevast houden van het pensioen. Deze fiscale regels wijken
inmiddels ver af van de werkelijke waarde (‘commerciële waarde' of
'marktwaarde’) van het pensioen, waarin met een veel lagere
rekenrente wordt gerekend en wél rekening moet worden gehouden met
kosten en waardevastheid. Inmiddels levert dit allerlei
uitvoeringsproblemen op. Onder meer bij scheiding en
dividenduitkering. Bovendien snapt menigeen zo'n regeling niet.
Alternatief voor eigen beheer
Voldoende reden in 2013 voor de staatssecretaris (toen nog Frans
Weekers) om af te willen van 'pensioen in eigen beheer'. Hij wilde
dit vervangen door een eenvoudiger systeem waarbij de fiscale en
marktwaarde aan elkaar gelijk zijn en waarin het gereserveerde
bedrag op de pensioendatum wordt omgezet in een lijfrente. Eric
Wiebes, de opvolger van Weekers, leek in eerste instantie op
hetzelfde spoor te zitten. Bij nader inzien wilde hij echter zoveel
mogelijk van het eigen beheer af. De discussie ontwikkelde zich dan
ook in die richting.
Het wetsvoorstel
Uiteindelijk is nu de knoop doorgehakt. Pensioen in eigen beheer
wordt ‘uitgefaseerd’. Het wetsvoorstel kent de volgende
uitfaseermogelijkheden:
-
Afkoop
-
Omzetting naar oudedagsverplichting
-
Behoud eigen beheer op basis van premievrij pensioen (staking
opbouw)
Het wetsvoorstel maakt geen onderscheid naar dga's waarvan het
pensioen wel of niet is ingegaan. Beide groepen kunnen dus gebruik
maken van de mogelijkheden die hierna worden besproken, waarbij de
opties 1 en 2 alleen in 2017, 2018 of 2019 kunnen worden toegepast.
1. Afkoop
In deze optie mag het pensioen worden afgekocht op basis van de
fiscale waarde. Over de afkoop wordt een belastingvoordeel gegeven
als deze plaatsvindt in 2017, 2018 of 2019. Dat belastingvoordeel is
het grootst in 2017, dan blijft namelijk 34,5% van de fiscale
voorziening buiten de belastingheffing. Dit percentage loopt af. In
2018 bedraagt het 25% en in 2019 daalt het naar 19,5%.
Belastingvoordeel:
2017 : 34,50%
2018 : 25,00%
2019 : 19,50%
Voor dga's die nog niet met pensioen zijn, geldt dat het
belastingvoordeel wordt gegeven over de stand van de fiscale
voorziening per 31 december 2015. Voor dga's die al wél met pensioen zijn,
geldt dat het belastingvoordeel wordt gegeven over de fiscale
eigenbeheer voorziening per afkoopdatum.
2. Omzetting naar oudedagsverplichting
Dga's die wel van het huidige eigen beheer af willen, maar geen geld
(er voor over) hebben om de afkoop te realiseren, kunnen de
eigenbeheer voorziening omvormen naar een zogenaamde ‘oudedagsverplichting’.
Dit gebeurt op basis van de fiscale waarde. Jaarlijks wordt de
verplichting opgerent tegen een nader te bepalen marktrente. Op de
pensioendatum moet de dga deze omzetten naar een lijfrente met een
looptijd van tenminste 20 jaar.
3. Behoud huidig eigen beheer (‘premievrij’)
De derde mogelijkheid is dat de dga alles bij het oude laat met dien
verstande dat er niet verder mag worden opgebouwd. Het opgebouwde
pensioen moet op de pensioendatum of bij overlijden ‘gewoon’ conform
de pensioenovereenkomst worden uitgekeerd, voor zover van toepassing
rekening houdend met de overeengekomen indexatie. Ook de
‘dividendtoets’ blijft van toepassing: de dga mag pas dividend
uitkeren als de BV voldoende middelen heeft om het toegezegde
pensioen na te komen. En bij scheiding blijft de partner recht
houden op zijn/haar pensioendeel conform de wettelijke regeling,
tenzij partijen onderling andere afspraken maken.
Wat onder meer verder nog van belang is:
-
De dga is verplicht om afkoop of omzetting naar een
oudedagsverplichting te melden bij de Belastingdienst. Uit de
melding moet ook de goedkeuring van de (ex-)partner blijken.
-
Het teloor gaan van pensioenrechten moet juridisch goed worden
afgehandeld. Niet in het minst ook voor de echtgenoot/partner
-
Als de pensioenopbouw in 2016 en 2017 gezamenlijk tenminste 150%
hoger is dan het in 2015 opgebouwde pensioen, dan wordt
verondersteld dat er is gespeculeerd op de afkoopfaciliteit. Voor
dit deel gelden dan de reguliere afkoopregels, inclusief 20%
revisierente.
-
Voor een verzekerd pensioen(deel) kan naar eigen beheer worden
teruggehaald. Dit is mogelijk als dit pensioen niet onder de
Pensioenwet valt en de aanvraag uiterlijk drie maanden na
inwerkingtreding van de wet is gedaan.
-
De vermindering of het wegvallen van het opgebouwde pensioen kan
niet worden ingehaald door extra lijfrenteopbouw over het verleden.
-
Afkoop of omzetting naar een oudedagsverplichting zorgt ervoor dat
de aandelen van de BV in waarde stijgen. Als deze aandelen in handen
zijn van derden, dan is over de waardestijging schenkbelasting
verschuldigd.
Wat is de beste keuze?
Een standaard antwoord is niet te geven. Uw persoonlijke
omstandigheden zijn van grote invloed op uw keuze en vragen om een
zorgvuldige persoonlijke afweging. Niet alleen fiscaal, maar ook met
betrekking tot zekerheid en daarbij passende oplossingen.
|
|