vrijdag, 9 juni 2023 

** MENU **
1) Algemene heffingskorting 2) Arbeidskorting 3) Eigen woning forfait 4) Afbouw hypotheekrente
5) Kapitaalverzekering eigen woning 6) Zorgkosten 7) Diverse kortingen 8) Tarief Box 1
9) Toeslagen 10) Zorgverzekeringswet 11) Verplicht eigen risico in de zorg 12) Vermogen (Box 3)
13) SV-dagen 14) Diversen 15) Ondernemers 16) Schenk- en Erfbelasting
17) Kansspelbelasting 18) Overdrachtsbelasting 19) Minimumloon & AOW 21) Vennootschapsbelasting
21) Tarief Box 2 22) Auto zaken 22A) Fiets van zaak 23) Energiebelasting
24) Eigen bijdrage CAK 26) Regeling voor Vervoegde Uittreding 27) Vliegbelasting 25) Schema's
AOW-leeftijd
In 2023 stijgt de AOW-leeftijd met 3 maanden en komt in 2024 uit op 67 jaar.
Voor de jaren 2024 t/m 2027 blijft de leeftijd 67 jaar. In 2028 stijgt de AOW-leeftijd naar 67 jaar en drie maanden.

1) ALGEMENE HEFFINGSKORTING (AHK)

(Verzamelinkomen)
Het kabinet heeft voorgesteld om de hoogte van de algemene heffingskorting niet langer af te laten hangen van alleen de omvang van het box 1 inkomen (inkomen uit werk en woning), maar van het gezamenlijke inkomen in box 1, box 2 en box 3 (het verzamelinkomen). Deze maatregel gaat echter pas per 2025 in.
 
Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
(jonger dan 66 jaar + 10 maanden) (jonger dan 66 jaar + 7 maanden) (jonger dan 66 jaar + 4 maanden)
€ 3.070 (maximaal)
€ 0 (minimaal) (€ 3.070 -/- € 3.070)
€ 2.888 (maximaal)
€ 0 (minimaal) (€ 2.888 -/- € 2.888)
€ 2.837 (maximaal)
€ 0 (minimaal) (€ 2.837 -/- € 2.837)
     
Afbouw Algemene heffingskorting: Afbouw Algemene heffingskorting: Afbouw Algemene heffingskorting:
De afbouw is € 3.070,= als het loon > € 73.031 De afbouw is € 2.888,= als het loon > € 69.398 De afbouw is € 2.837,= als het loon > € 68.507
Tussen € 22.661 en € 73.031 afbouw van 6,095% Tussen € 21.317 en € 69.398 afbouw van 6,007% Tussen € 21.043 en € 68.507 afbouw van 5,977%
€ 73.031 -/- € 22.661 : € 50.370 * 6,095% : € 3.070 € 69.398 -/- € 21.317 : € 48.081 * 6,007% : € 2.888 € 68.507 -/- € 21.043 : € 47.464 * 5,977% : € 2.837
     
Vanaf € 73.032 > € 0
Vanaf € 69.399 > € 0
Vanaf € 68.508 > € 0
     
AOW AOW AOW
(ouder dan 66 jaar + 10 maanden) (ouder dan 66 jaar + 7 maanden) (ouder dan 66 jaar + 4 maanden)
€ 1.583 (maximaal)
€ 0 (minimaal) (€ 1.583 -/- € 1.583)
€ 1.494 (maximaal)
€ 0 (minimaal) (€ 1.494 -/- € 1.494)
€ 1.469 (maximaal)
€ 0 (minimaal) (€ 1.469 -/- € 1.469)
     
Afbouw Algemene heffingskorting: Afbouw Algemene heffingskorting: Afbouw Algemene heffingskorting:
De afbouw is € 1.583,= als het loon > € 73.031 De afbouw is € 1.494,= als het loon > € 69.398 De afbouw is € 1.469 als het loon > € 68.507
Tussen € 22.661 en € 73.031 afbouw van 3,141% Tussen € 21.317 en € 69.398 afbouw van 3,106% Tussen € 21.043 en € 68.507 afbouw van 3,093%
€ 73.031 -/- € 22.661 : € 50.370 * 3,141% : € 1.583 € 69.398 -/- € 21.317 : € 48.081 * 3,106% : € 1.494 € 68.507 -/- € 21.043 : € 47.464 * 3,093% : € 1.469
     
Vanaf € 73.032 > € 0
Vanaf € 69.399 > € 0
Vanaf € 68.508 > € 0
     
Afbouw Algemene heffingskorting
(vanaf 2009)
Afbouw Algemene heffingskorting
(vanaf 2009)
Afbouw Algemene heffingskorting
(vanaf 2009)
De uitbetaling van de algemene heffingskorting aan de minstverdienende partner wordt in 15 jaar tijd met 6,67% per jaar afgebouwd: De uitbetaling van de algemene heffingskorting aan de minstverdienende partner wordt in 15 jaar tijd met 6,67% per jaar afgebouwd: De uitbetaling van de algemene heffingskorting aan de minstverdienende partner wordt in 15 jaar tijd met 6,67% per jaar afgebouwd:
93,33% (1e jaar) (start) 93,33% (1e jaar) (start) 93,33% (1e jaar) (start)
86,67% (2e jaar) 86,67% (2e jaar) 86,67% (2e jaar)
80,00% (3e jaar) 80,00% (3e jaar) 80,00% (3e jaar)
73,33% (4e jaar) 73,33% (4e jaar) 73,33% (4e jaar)
66,67% (5e jaar) 66,67% (5e jaar) 66,67% (5e jaar)
60,00% (6e jaar) 60,00% (6e jaar) 60,00% (6e jaar)
53,33% (7e jaar) 53,33% (7e jaar) 53,33% (7e jaar)
46,67% (8e jaar) 46,67% (8e jaar) 46,67% (8e jaar)
40,00% (9e jaar) 40,00% (9e jaar) 40,00% (9e jaar)
33,33% (10e jaar) 33,33% (10e jaar) 33,33% (10e jaar)
26,67% (11e jaar) 26,67% (11e jaar) 26,67% (11e jaar)
20,00% (12e jaar) 20,00% (12e jaar) 20,00% (12e jaar)
13,33% (13e jaar) 13,33% (13e jaar) 13,33% (13e jaar) € 2.837 : € 379
6,67% (14e jaar) 6,67% (14e jaar) € 2.888 : € 193 6,67% (14e jaar)
0,00% (15e jaar) € 3.070 : € 0 0,00% (15e jaar) 0,00% (15e jaar)
     
De beperking geldt NIET indien geboren voor 01 januari 1963 en je de niet- of weinig verdiende fiscale partner bent.
 
Voor deze groep blijft de uitbetaling voor 100% gehandhaafd.
De beperking geldt NIET indien geboren voor 01 januari 1963 en je de niet- of weinig verdiende fiscale partner bent.
 
Voor deze groep blijft de uitbetaling voor 100% gehandhaafd.
De beperking geldt NIET indien geboren voor 01 januari 1963 en je de niet- of weinig verdiende fiscale partner bent.
 
Voor deze groep blijft de uitbetaling voor 100% gehandhaafd.
     

** menu **

2) ARBEIDSKORTING

(Bruto inkomen)
 
Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
(jonger dan 66 jaar + 10 maanden) (jonger dan 66 jaar + 7 maanden) (jonger dan 66 jaar + 4 maanden)
€ 5.052 (maximaal)
€ 0 (minimaal) (€ 5.052 -/- € 5.052)
€ 4.260 (maximaal)
€ 0 (minimaal) (€ 4.260 -/- € 4.260)
€ 4.205 (maximaal)
€ 0 (minimaal) (€ 4.205 -/- € 4.205)
     
* 1e opbouwtraject * * 1e opbouwtraject * * 1e opbouwtraject *
8,231% * arbeidsinkomen, voor zover loon uit tegenwoordige arbeid
niet hoger dan € 10.741
€ 10.741 * 8,231% : € 884 afgerond
4,541% * arbeidsinkomen, voor zover loon uit tegenwoordige arbeid
niet hoger dan € 10.351
€ 10.350 * 4,541% : € 470 afgerond
4,581% * arbeidsinkomen, voor zover loon uit tegenwoordige arbeid
niet hoger dan € 10.108
€ 10.108 * 4,581% : € 463 afgerond
     
* 2e opbouwtraject * * 2e opbouwtraject * * 2e opbouwtraject *
Tussen € 10.741 en € 23.201:
€ 884 + 29,861% * (arbeidsinkomen -/- € 10.741)
Tussen € 10.350 en € 22.356:
€ 470 + 28,461% * (arbeidsinkomen -/- € 10.351)
Tussen € 10.108 en € 21.835:
€ 463 + 28,771% * (arbeidsinkomen -/- € 10.108)
€ 23.201 -/- € 10.741 : € 12.460 * 29,861% : € 3.721
€ 22.356 -/- € 10.350 : € 12.006 * 28,461% : € 3.417
€ 21.835 -/- € 10.108 : € 11.727 * 28,771% : € 3.374
€ 3.721 + € 884 : € 4.605
€ 3.417 + € 470 : € 3.887
€ 3.374 + € 463 : € 3.837
     
* 3e opbouwtraject * * 3e opbouwtraject * * 3e opbouwtraject *
Tussen € 23.201 en € 37.691 : € 4.605 + 3,085%
Tussen € 22.356 en € 36.649 : € 3.887 + 2,610%
Tussen € 21.835 en € 35.652 : € 3.837 + 2,663%
€ 37.691 -/- € 23.201 : € 14.490 * 3,085% : € 447 € 36.649 -/- € 22.356 : € 14.293 * 2,610% : € 373 € 35.652 -/- € 21.835 : € 13.817 * 2,663% : € 368
Maximaal : € 4.605 + € 447 : € 5.052 Maximaal : € 3.887 + € 373 : € 4.260 Maximaal : € 3.837 + € 368 : € 4.205
     
Afbouw Arbeidskorting: Afbouw Arbeidskorting: Afbouw Arbeidskorting:
De afbouw is € 5.052 als het loon > € 115.295 De afbouw is € 4.260 als het loon > € 109.346 De afbouw is € 4.205 als het loon > € 105.736
Tussen € 37.691 en € 115.295 afbouw van 6,51% Tussen € 36.649 en € 109.346 afbouw van 5,86% Tussen € 35.652 en € 105.736 afbouw van 6,00%
€ 115.295 -/- € 37.691 : € 77.604 * 6,51% : € 5.052 € 109.346 -/- € 36.649 : € 72.697 * 5,86% : € 4.260 € 105.736 -/- € 35.652 : € 70.084 * 6,00% : € 4.205
     
Vanaf € 115.295 > € 0
Vanaf € 109.346 > € 0
Vanaf € 105.736 > € 0
     
AOW AOW AOW
(ouder dan 66 jaar + 10 maanden) (ouder dan 66 jaar + 7 maanden) (ouder dan 66 jaar + 4 maanden)
€ 2.604 (maximaal)
€ 0 (minimaal) (€ 2.604 -/- € 2.604)
€ 2.204 (maximaal)
€ 0 (minimaal) (€ 2.204 -/- € 2.204)
€ 2.178 (maximaal)
€ 0 (minimaal) (€ 2.178 -/- € 2.178)
     
* 1e opbouwtraject * * 1e opbouwtraject * * 1e opbouwtraject *
4,241% * arbeidsinkomen, voor zover loon uit tegenwoordige arbeid
niet hoger dan € 10.741
€ 10.741 * 4,241% : € 457 afgerond
2.348% * arbeidsinkomen, voor zover loon uit tegenwoordige arbeid
niet hoger dan € 10.351
€ 10.350 * 2,348% : € 244 afgerond
2.371% * arbeidsinkomen, voor zover loon uit tegenwoordige arbeid
niet hoger dan € 10.108
€ 10.108 * 2,371% : € 240 afgerond
     
* 2e opbouwtraject * * 2e opbouwtraject * * 2e opbouwtraject *
Tussen € 10.741 en € 23.201:
€ 457 + 15,388% * (arbeidsinkomen -/- € 10.741)
Tussen € 10.349 en € 22.356:
€ 244 + 14,718% * (arbeidsinkomen -/- € 10.351)
Tussen € 10.108 en € 21.835:
€ 240 + 14,890% * (arbeidsinkomen -/- € 10.108)
€ 23.201 -/- € 10.741 : € 12.460 * 15,388% : € 1.917
€ 22.356 -/- € 10.349 : € 12.006 * 14,718% : € 1.767
€ 21.835 -/- € 10.108 : € 11.727 * 14,890% : € 1.747
€ 1.917 + € 457 : € 2.374
€ 1.767 + € 244 : € 2.011
€ 1.747 + € 240 : € 1.987
     
* 3e opbouwtraject * * 3e opbouwtraject * * 3e opbouwtraject *
Tussen € 23.201 en € 37.691 : € 2.374 + 1,589%
Tussen € 22.356 en € 36.649 : € 3.887 + 1,349%
Tussen € 21.835 en € 35.652 : € 1.987 + 1,378%
€ 37.691 -/- € 23.201 : € 14.490 * 1,589% : € 230 € 36.649 -/- € 22.356 : € 14.293 * 1,349% : € 193 € 35.652 -/- € 21.835 : € 13.817 * 1,378% : € 191
Maximaal : € 2.374 + € 230 : € 2.604 Maximaal : € 2.011 + € 193  : € 2.204 Maximaal : € 1.987 + € 191 : € 2.178
     
Afbouw Arbeidskorting: Afbouw Arbeidskorting: Afbouw Arbeidskorting:
De afbouw is € 2.604 als het loon > € 115.295 De afbouw is € 2.204 als het loon > € 109.346 De afbouw is € 2.178 als het loon > € 105.736
Tussen € 37.691 en € 115.295 afbouw van 3,355% Tussen € 36.649 en € 109.346 afbouw van 3,030% Tussen € 35.652 en € 105.736 afbouw van 3,105%
€ 115.295 -/- € 37.691 : € 77.604 * 3,355% : € 2.604 € 109.346 -/- € 36.649 : € 72.697 * 3,030% : € 2.204 € 105.736 -/- € 35.652 : € 70.084 * 3,105% : € 2.178
     
Vanaf € 115.295 > € 0
Vanaf € 109.346 > € 0
Vanaf € 105.736 > € 0
     

** menu **

3) EIGEN WONING FORFAIT

(*) Per 1 januari 2009 is de bovengrens van het eigenwoningforfait vervallen ('Villa-taks').

Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
€ 0 t/m € 12.500 : nihil
€ 0 t/m € 12.500 : nihil
€ 0 t/m € 12.500 : nihil
€ 12.501 t/m € 25.000 : 0,10%
€ 12.501 t/m € 25.000 : 0,15%
€ 12.501 t/m € 25.000 : 0,20%
€ 25.001 t/m € 50.000 : 0,20%
€ 25.001 t/m € 50.000 : 0,25%
€ 25.001 t/m € 50.000 : 0,30%
€ 50.001 t/m € 75.000 : 0,25%
€ 50.001 t/m € 75.000 : 0,35%
€ 50.001 t/m € 75.000 : 0,40%
€ 75.001 t/m € 1.200.000 : 0,35%
€ 75.001 t/m € 1.130.000 : 0,45%
€ 75.001 t/m € 1.110.000 : 0,50%
€ 1.200.000 * 0,35% : € 4.200
€ 1.130.000 * 0,45% : € 5.085
€ 1.110.000 * 0,50% : € 5.550
€ 1.200.000 > : € 4.200 + 2,35% voor
zover WOZ waarde uitgaat > € 1.200.000
€ 1.130.000 > : € 5.085 + 2,35% voor
zover WOZ waarde uitgaat > € 1.130.000
€ 1.110.000 >  : € 5.550 + 2,35% voor
zover WOZ waarde uitgaat > € 1.110.000
     
WOZ waarde per 1 januari 2022
WOZ waarde per 1 januari 2021
WOZ waarde per 1 januari 2020
     

WET HILLEN (vanaf 2019)

De aftrek Hillen (vanaf 1 januari 2005) is van toepassing als het eigenwoningforfait hoger is dan de aftrekbare kosten voor de eigen woning. De aftrek was even groot als het (positieve) verschil tussen beide. Per saldo dus geen belastbare inkomsten uit eigenwoning. Vanaf 2019 wordt deze aftrek in 30 jaren in stappen van 3 1/3%-punt afgebouwd tot nihil.
 
Bij een negatief eigenwoningforfait (meer hypotheekrente / kosten dan 'inkomsten eigen woning') veranderd er dus niets.
Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
(5e jaar)
(4e jaar)
(3e jaar)
3 1/3% * 5 jaar : 16 2/3% 3 1/3% * 4 jaar : 13 1/3% 3 1/3% * 3 jaar : 10,0%
     
Aftrek vanwege geen/kleine eigenwoning schuld: Aftrek vanwege geen/kleine eigenwoning schuld: Aftrek vanwege geen/kleine eigenwoning schuld:
100% -/- 16 2/3% : 83,333% 100% -/- 13 1/3% : 86,667% 100% -/- 10% : 90,00%
     
Voorbeeld: Voorbeeld: Voorbeeld:
€ 3.000 eigenwoningforfait € 3.000 eigenwoningforfait € 3.000 eigenwoningforfait
€ 2.000 hypotheekrente / kosten € 2.000 hypotheekrente / kosten € 2.000 hypotheekrente / kosten
     
€ 3.000 -/- € 2.000 : € 1.000 € 3.000 -/- € 2.000 : € 1.000 € 3.000 -/- € 2.000 : € 1.000
Per saldo is uw eigenwoningforfait dan € 1.000 Per saldo is uw eigenwoningforfait dan € 1.000 Per saldo is uw eigenwoningforfait dan € 1.000
Aftrek geen/kleine eigenwoning schuld is € 833 (= € 1.000 x 83,333%) Aftrek geen/kleine eigenwoning schuld is € 867 (= € 1.000 x 86,667%) Aftrek geen/kleine eigenwoning schuld is € 900 (= € 1.000 x 90%)
     
€ 1.000 -/- € 833 : € 167 > inkomsten box 1 € 1.000 -/- € 867 : € 133 > inkomsten box 1 € 1.000 -/- € 900 : € 100 > inkomsten box 1
     
Verloop 'Aftrek geen/kleine eigenwoning schuld'
 Jaar:
 
 Jaar: 
 
 Jaar: 
 
2019
3 1/3%
2029
36 2/3%
2039
70%
2020
6 2/3%
2030
40%
2040
73 1/3%
2021
10%
2031
43 1/3%
2041
76 2/3%
2022
13 1/3%
2032
46 2/3%
2042
80%
2023
16 2/3%
2033
50%
2043
83 1/3%
2024
20%
2034
53 1/3%
2044
86 2/3%
2025
23 1/3%
2035
56 2/3%
2045
90%
2026
26 2/3%
2036
60%
2046
93 1/3%
2027
30%
2037
63 1/3%
2047
96 2/3%
2028
33 1/3%
2038
66 2/3%
2048
100%

** menu **

4) AFBOUW HYPOTHEEKRENTE
(vanaf 2014)
 
Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
(10e jaar)
(9e jaar)
(8e jaar)
Aftrek in vierde schijf : 36,93% (49,50% -/- 12,57%) Aftrek in vierde schijf : 40,00% (49,50% -/- 9,50%) Aftrek in vierde schijf : 43,00% (49,50% -/- 6,50%)
     
 
EigenWoningReserve (EWR) (vanaf 2004)
De eigenwoningreserve is het bedrag dat ontstaat uit de overwaarde (positief of negatief) als u uw (oude) eigen woning(en) verkoopt. Dit bedrag beïnvloedt de hoogte van het bedrag waarover u rente mag aftrekken bij een nieuwe hypotheek of lening.
 
Spaarhypotheek
Een spaarhypotheek is sinds 2013 niet meer afsluitbaar voor starters. Een al afgesloten spaarhypotheek blijft evenwel gewoon doorlopen en mag je ook oversluiten naar een andere geldgever, of meenemen bij verhuizing. Je mag het bedrag echter niet meer verhogen of de looptijd verlengen. Als je een hogere hypotheek nodig hebt, moet je dat deel van de lening in minimaal 30 jaar aflossen. Hier kun je een annuïteiten- of een lineaire hypotheek voor afsluiten. 
 
Bestaande EigenWoningSchuld (BEWS)
De eigenwoningschuld is het deel van de hypotheek waarover huiseigenaren rente mogen aftrekken. De bestaande eigenwoningschuld (BEWS) is een eigenwoningschuld van vóór 1 januari 2013. Voor 2013 hoefde een eigenwoningschuld niet te voldoen aan de aflossingseis om hypotheekrente te mogen aftrekken. Een BEWS hoeft ook na 2013 niet te voldoen aan de aflossingseis.
 
Aflossingsstand
Bij het afsluiten van een hypotheek maken huiseigenaren afspraken met de bank. Bijvoorbeeld over de hoogte van het maandelijks af te lossen bedrag en de aflostermijn. Om renteaftrek te krijgen moet aflossen in maximaal 360 maanden (30 jaar). Bij verkoop van een woning waarbij de Eigen-Woning-Schuld (EWS) nog niet volledig is afgelost, ontstaat een aflossingsstand; het restbedrag van de schuld en de nog resterende termijn waarbinnen deze schuld moet zijn afgelost. Met deze aflossingsstand moet rekening worden gehouden bij het afsluiten van een nieuwe hypotheek om in aanmerking te komen voor renteaftrek. Dit betekent dat dit deel van de hypotheek in een kortere tijd moet worden afgelost.
 
Vanaf 1 januari 2001 is de hypotheekrente maximaal 30 jaar aftrekbaar.

** menu **

5) KAPITAALVERZEKERING EIGEN WONING
Het rentevoordeel begrepen in de uitkeringen uit een kapitaalverzekering eigen woning, een beleggingsrekening eigen woning en een spaarrekening eigen woning tezamen is onbelast als de uitkering niet meer bedraagt dan:
 
Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
bij 15 tot en met 19 jaar premiebetaling: bij 15 tot en met 19 jaar premiebetaling: bij 15 tot en met 19 jaar premiebetaling:
Vervallen per 01 april 2017 Vervallen per 01 april 2017 Vervallen per 01 april 2017
     
2018 : De totale vrijstelling kan nooit meer bedragen dan € 164.000 (€ 162.500) per belastingplichtige gedurende zijn leven. Indien er sprake is van fiscaal partnerschap kunnen beide partners op verzoek hun vrijstelling benutten voor een uitkering ook als slechts één van beide partners als gerechtigde is aangewezen.

** menu **

6) ZORGKOSTEN
Uitgaven voor specifieke zorgkosten komen slechts voor aftrek in aanmerking voor zover deze boven bepaalde inkomensdrempels komen. 
 
Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
Inkomensdrempel (= verzamelinkomen):
Inkomensdrempel (= verzamelinkomen):
Inkomensdrempel (= verzamelinkomen):
€ 0 t/m € 8.603: € 149
€ 0 t/m € 8.093: € 141
€ 0 t/m € 7.989: € 139
€ 8.603 t/m € 45.695 : 1,65% van drempelinkomen (= max. € 754)
€ 8.093 t/m € 42.986 : 1,65% van drempelinkomen (= max. € 709)
€ 7.989 t/m € 42.434 : 1,65% van drempelinkomen (= max. € 700)
> € 45.695 : 1,65% van € 45.695 vermeerderd met 5,75% van het bedrag dat hoger is dan € 45.695 > € 42.986 : 1,65% van € 42.986 vermeerderd met 5,75% van het bedrag dat hoger is dan € 42.986 > € 42.434 : 1,65% van € 42.434 vermeerderd met 5,75% van het bedrag dat hoger is dan € 42.434

De regeling uitgaven voor specifieke zorgkosten kent een vermenigvuldigingsfactor voor de aftrekposten met uitzondering van de uitgaven voor genees- en heelkundige hulp.

Gezamenlijk drempelinkomen > € 38.703
Gezamenlijk drempelinkomen > € 36.409
Gezamenlijk drempelinkomen > € 35.941
01 januari 2023 :
01 januari 2022 :
01 januari 2021 :
ouder dan AOW leeftijd per 1 januari: 2,13 ouder dan AOW leeftijd per 1 januari: 2,13 ouder dan AOW leeftijd per 1 januari: 2,13
jonger dan AOW leeftijd per 1 januari: 1,40 jonger dan AOW leeftijd per 1 januari: 1,40 jonger dan AOW leeftijd per 1 januari: 1,40
     

** menu **

7) DIVERSE KORTINGEN

  Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
Ouderenkorting (AOW)
€ 1.835 (< € 40.888)
€ 1.726 (< € 38.464)
€ 1.703 (< € 37.970)
Ouderenkorting (AOW)
€ 0 (> € 53.122)
€ 0 (> € 49.971)
€ 0 (> € 49.323)
  Afbouw Ouderenkorting: Afbouw Ouderenkorting: Afbouw Ouderenkorting:
  De afbouw is € 1.835 als het loon > € 53.122 De afbouw is € 1.726 als het loon > € 49.971 De afbouw is € 1.703 als het loon > € 49.323
  Tussen € 40.888 en € 53.122 afbouw van 15,00% Tussen € 38.464 en € 49.971 afbouw van 15,00% Tussen € 37.970 en € 49.323 afbouw van 15,00%
  € 53.122 -/- € 40.888 : € 12.234 * 15,00% : € 1.835 € 49.971 -/- € 38.464 : € 11.507 * 15,00% : € 1.726 € 49.323 -/- € 37.970 : € 11.353 * 15,00% : € 1.703
       
Alleenstaande Ouderenkorting
€ 478
€ 449
€ 443
Jonggehandicaptenkorting
€ 820
€ 771
€ 761
Levensloopverlofkorting
Vervallen in 2022
Vervallen in 2022
€ 223,= per gespaard kalenderjaar
(Levensloopregeling eindigt 1 januari 2022)      (per gespaard jaar t/m 2011)
       
Teruggaafgrens inkomstenbelasting
€ 16
€ 15
€ 15
Aanslaggrens inkomstenbelasting
€ 51
€ 48
€ 48

Inkomensafhankelijke combinatiekorting

Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
€ 0
€ 5.547
Nihil
€ 5.547
€ 29.075 11,450% x (arbeidsinkomen -/- € 5.547)
€ 29.076
-
€ 2.694
€ 0
€ 5.219
Nihil
 
€ 5.219
€ 27.349 11,450% x (arbeidsinkomen -/- € 5.219)  
€ 27.350
-
€ 2.534  
€ 0
€ 5.153
Nihil
 
€ 5.153
€ 29.737
11,450% x (arbeidsinkomen -/- € 5.153)  
€ 29.738
-
€ 2.815
 
€ 29.075 -/- € 5.547 : € 23.528 * 11,45% : € 2.694 € 27.349 -/- € 5.219 : € 22.130 * 11,45% : € 2.534 € 29.737 -/- € 5.153 : € 24.584 * 11,45% : € 2.815  
       
 * Arbeidsinkomen > € 5.547  * Arbeidsinkomen > € 5.219  * Arbeidsinkomen > € 5.153  
* Kind geboren na 31 december 2010 * Kind geboren na 31 december 2009 * Kind geboren na 31 december 2008  
(Kind is jonger dan 12 jaar per 1 januari 2023) (Kind is jonger dan 12 jaar per 1 januari 2022) (Kind is jonger dan 12 jaar per 1 januari 2021)  
* U heeft een fiscale partner, maar uw arbeidsinkomen is lager * U heeft een fiscale partner, maar uw arbeidsinkomen is lager * U heeft een fiscale partner, maar uw arbeidsinkomen is lager  
       
(arbeidsinkomen is dus geen uitkering, bijvoorbeeld WW) (arbeidsinkomen is dus geen uitkering, bijvoorbeeld WW) (arbeidsinkomen is dus geen uitkering, bijvoorbeeld WW)  

** menu **

8) TARIEF BOX 1

  Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
Schijf : Jonger dan de AOW-leeftijd Jonger dan de AOW-leeftijd Jonger dan de AOW-leeftijd
1A € 0 tot en met € 37.149 / 36,93% (-/- 0,14%) € 0 tot en met € 35.472 / 37,07% (-/- 0,03%) € 0 en met € 35.129 / 37,10% (-/- 0,25%)
1B € 37.150 tot en met € 73.031 / 36,93% (-/- 0,14%) € 35.473 tot en met € 69.398 / 37,07% (-/- 0,03%) € 35.130 tot en met € 68.507 / 37,10% (-/- 0,25%)
2 € 73.032 of meer / 49,50% € 69.399 of meer / 49,50% € 68.508 of meer / 49,50%
       
Schijf :
AOW-leeftijd en ouder,
geboren in 1946 of later
AOW-leeftijd en ouder,
geboren in 1946 of later
AOW-leeftijd en ouder,
geboren in 1946 of later
1A € 0 tot en met € 37.149 / 19,03% (-/- 0,14%) € 0 tot en met € 35.472 / 19,17% (-/- 0,03%) € 0 en met € 35.129 / 19,20% (-/- 0,25%)
1B € 37.150 tot en met € 73.031 / 36,93% (-/- 0,14%) € 35.473 tot en met € 69.398 / 37,07% (-/- 0,03%) € 35.130 tot en met € 68.507 / 37,10% (-/- 0,25%)
2 € 73.032 of meer / 49,50% € 69.399 of meer / 49,50% € 68.508 of meer / 49,50%
       
Schijf :
AOW-leeftijd en ouder,
geboren in 1945 of eerder
AOW-leeftijd en ouder,
geboren in 1945 of eerder
AOW-leeftijd en ouder,
geboren in 1945 of eerder
1A € 0 tot en met € 38.703 / 19,03% (-/- 0,14%) € 0 tot en met € 36.409 / 19,17% (-/- 0,03%) € 0 en met € 35.941 / 19,20% (-/- 0,25%)
1B 38.704 tot en met € 73.031 / 36,93% (-/- 0,14%) 36.410 tot en met € 69.398 / 37,07% (-/- 0,03%) 35.942 tot en met € 68.507 / 37,10% (-/- 0,25%)
2 € 73.032 of meer / 49,50% € 69.399 of meer / 49,50% € 68.508 of meer / 49,50%
 
 
Samenstelling schijf 1A: Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
  < AOW leeftijd / > AOW leeftijd < AOW leeftijd / > AOW leeftijd < AOW leeftijd / > AOW leeftijd
Premie AOW :
17,90% / nihil 17,90% / nihil 17,90% / nihil
Premie Anw :
0,10% / 0,10% 0,10% / 0,10% 0,10% / 0,10%
Premie Wlz :
9,65% / 9,65% 9,65% / 9,65% 9,65% / 9,65%
sub-totaal :
27,65% / 9,75% 27,65% / 9,75% 27,65% / 9,75%
Loonbelasting :
9,28% / 9,28% (-/- 0,14%) 9,42% / 9,42% (-/- 0,03%) 9,45% / 9,45% (-/- 0,25%)
Totaal :
36,93% / 19,03% 37,07% / 19,17% 37,10% / 19,20%
       
AOW : Algemene Ouderdoms Wet
Anw : Algemene Nabestaanden Wet
Wlz : Wet Langdurige Zorg
 

MAXIMALE BEDRAGEN PER SCHIJF :

  Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
Schijf : < AOW leeftijd / > AOW leeftijd na 1946 < AOW leeftijd / > AOW leeftijd na 1946 < AOW leeftijd / > AOW leeftijd na 1946
1A € 37.149 * 36,93% : € 13.719 / € 37.149 * 19,03% : € 7.069 € 35.472 * 37,07% : € 13.150 / € 35.472 * 19,17% : € 6.800 € 35.129 * 37,10% : € 13.033 / € 35.129 * 19,20% : € 6.745
1B € 35.882 * 36,93% : € 13.251 / € 35.882 * 36,93% : € 13.251 € 33.926 * 37,07% : € 12.576 / € 33.926 * 37,07% : € 12.577 € 33.378 * 37,10% : € 12.383 / € 33.378 * 37,10% : € 12.383
       
Cum. t/m 1e schijf: € 26.970 / € 20.320 € 25.726 / € 19.377 € 25.416 / € 19.128
Belastingdruk: € 26.970 / € 73.031 : 36,93% / € 20.320 / € 73.031 : 27,82% € 25.726 / € 69.398 : 37,07% / € 19.377 / € 69.398 : 27,92% € 25.416 / € 68.507 : 37,10% / € 19.128 / € 68.507 : 27,92%
2 > € 73.031 * 49,50% / > € 73.031 * 49,50% > € 69.398 * 49,50% / > € 69.398 * 49,50% > € 68.508 * 49,50% / > € 68.508 * 49,50%
       

** menu **

9) TOESLAGEN

(Toeslagen bestaan sinds 01 januari 2006; Vermogenstoets bij de Zorgtoeslag bestaat sinds 01 januari 2013)
Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
Zorgtoeslag Zorgtoeslag Zorgtoeslag
Zorgtoeslag (maximaal) Zorgtoeslag (maximaal) Zorgtoeslag (maximaal)
€ 3.182 (inkomen € 48.224) € 2.544 (inkomen € 40.944) € 2.487 (inkomen € 39.979)
(Aanvrager met toeslagpartner) (Aanvrager met toeslagpartner) (Aanvrager met toeslagpartner)
€ 1.858 (inkomen € 38.520) € 1.332 (inkomen € 31.998) € 1.287 (inkomen € 31.138)
(Alleenstaande) (Alleenstaande) (Alleenstaande)
     
* Vermogenstoets * * Vermogenstoets * * Vermogenstoets *
Géén zorgtoeslag voor mensen met vermogen:
Géén zorgtoeslag voor mensen met vermogen:
Géén zorgtoeslag voor mensen met vermogen:
Mensen met een vermogen dat hoger is dan het heffingsvrije vermogen in box 3 van de IB (laag) +/+ € 88.273, hebben géén recht meer op zorgtoeslag. Het gaat dan om een vermogen, zoals spaargeld of beleggingen, dat groter is dan:
€ 127.582 voor een alleenstaande (€ 93.834 + € 33.748)
€ 161.329 voor partners (€ 93.834 + € 67.495)
Mensen met een vermogen dat hoger is dan het heffingsvrije vermogen in box 3 van de IB (laag) +/+ € 88.273, hebben géén recht meer op zorgtoeslag. Het gaat dan om een vermogen, zoals spaargeld of beleggingen, dat groter is dan:
€ 120.020 voor een alleenstaande (€ 88.273 + € 31.747)
€ 151.767 voor partners (€ 88.273 + € 63.494) 
Mensen met een vermogen dat hoger is dan het heffingsvrije vermogen in box 3 van de IB (laag) +/+ € 87.139, hebben géén recht meer op zorgtoeslag. Het gaat dan om een vermogen, zoals spaargeld of beleggingen, dat groter is dan:
€ 118.479 voor een alleenstaande (€ 87.139 + € 31.340)
€ 149.819 voor partners (€ 87.139 + € 62.680) 
     
Huurtoeslag Huurtoeslag Huurtoeslag
Huurtoeslag (maximaal) Huurtoeslag (maximaal) Huurtoeslag (maximaal)
    € 380 per maand (inkomen < € 25.000)
    (Aanvrager met toeslagpartner)
    € 378 per maand (inkomen < € 18.750)
    (Alleenstaande)
     
Liberalisatiegrens: Liberalisatiegrens: Liberalisatiegrens:
Maximale huurgrens € 808,06 Maximale huurgrens € 763,47 Maximale huurgrens € 752,33
Kwaliteitskortingsgrens: Kwaliteitskortingsgrens: Kwaliteitskortingsgrens:
Maximale huurgrens € 452,20 < 23 jaar Maximale huurgrens € 442,46 < 23 jaar Maximale huurgrens € 442,46 < 23 jaar
Minimale huur per maand: Minimale huur per maand: Minimale huur per maand:
  Tot AOW leeftijd: € 237,62 (alleenstaand) Tot AOW leeftijd: € 237,62 (alleenstaand)
  Tot AOW leeftijd: € 237,62 (meerpersoons) Tot AOW leeftijd: € 237,62 (meerpersoons)
  Vanaf AOW leeftijd: € 235,80 (alleenstaand) Vanaf AOW leeftijd: € 230,83 (alleenstaand)
  Vanaf AOW leeftijd: € 233,99 (meerpersoons) Vanaf AOW leeftijd: € 233,99 (meerpersoons)
Aftoppingsgrens: Aftoppingsgrens: Aftoppingsgrens:
1-2 persoonshuishouding € 647,19 (laag) 1-2 persoonshuishouding € 633,25 (laag) 1-2 persoonshuishouding € 633,25 (laag)
3 > persoonshuishouding € 693,60 (hoog) 3 > persoonshuishouding € 678,66 (hoog) 3 > persoonshuishouding € 678,66 (hoog)
Maximaal gezamenlijk inkomen: Maximaal gezamenlijk inkomen: Maximaal gezamenlijk inkomen:
Eenpersoons AOW : € 24.600 Eenpersoons AOW : € 23.975 Eenpersoons AOW : € 23.650
Meerpersoons AOW : € 32.730 Meerpersoons AOW : € 32.550 Meerpersoons AOW : € 32.075
     
Eenpersoons < AOW : € 23.250 Eenpersoons < AOW : € 24.075 Eenpersoons < AOW : € 23.725
Meerpersoons < AOW : € 30.270 Meerpersoons < AOW : € 32.675 Meerpersoons < AOW : € 32.200
Vrijgesteld inkomen: Vrijgesteld inkomen: Vrijgesteld inkomen:
Thuiswonend kind < 23 jaar : € 5.432 Thuiswonend kind < 23 jaar : € 5.110 Thuiswonend kind < 23 jaar : € 5.044
Vermogensgrens: Vermogensgrens: Vermogensgrens:
alleenstaand € 33.748 alleenstaand € 31.747 alleenstaand € 31.340
Meerpersoons € 67.496 Meerpersoons € 63.494 Meerpersoons € 62.680
     

Dashboard Huurtoeslag (Rijksoverheid)

Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
Sociale huurwoning Sociale huurwoning  
Maximaal inkomen € 44.035 (*1)
Maximaal inkomen € 40.765 (*1)
Maximaal inkomen € 40.024
Maximaal inkomen € 48.625 (*2)
Maximaal inkomen € 45.014 (*2)
 
     
Minimaal 85% woningen tot inkomen  € 44.035 (*1)
Minimaal 85% woningen tot inkomen  € 40.765 (*1)
Minimaal 80% woningen tot inkomen  € 40.024
Minimaal 85% woningen tot inkomen  € 48.625 (*2)
Minimaal 85% woningen tot inkomen  € 45.014 (*2)
 
   
10% woningen inkomen tussen € 40.024 - € 44.655
7,5% woningen inkomen >  € 44.035 (*1)
7,5% woningen inkomen >  € 40.765 (*1)
10% woningen inkomen >  € 44.655
7,5% woningen inkomen >  € 48.625 (*2)
7,5% woningen inkomen >  € 45.014 (*2)
 
     
*1)  eenpersoonshuishoudens
*1)  eenpersoonshuishoudens
 
*2) meerpersoonshuishoudens
*2) meerpersoonshuishoudens
 
     
Maatwerk
Woningcorporaties krijgen daarnaast vanaf 2022 meer ruimte om lokaal maatwerk toe te passen op het moment dat daar behoefte aan is. Dit maakt het mogelijk om in gemeenten waar de druk op de woningmarkt groot is, alsnog een sociale huurwoning toe te wijzen aan bijvoorbeeld een leraar of verpleegkundige die een inkomen heeft net boven de vastgestelde inkomensgrens. De zogenoemde lokale vrije toewijzingsruimte was standaard 10%. Dit wordt 15% als daar behoefte aan is. Indien lokaal maatwerk niet noodzakelijk is, dan wordt de vrije toewijzingsruimte 7,5%.

** menu **

10) ZORGVERZEKERINGWET

(deze verzekering bestaat sinds 01 januari 2006)
Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
€ 257,52 * 260 (SV-dagen) : € 66.956,00 € 229,63 * 260 (SV-dagen) : € 59.706,00 € 224,27 * 260 (SV-dagen) : € 58.311,00
of € 5.579,66 * 12 maanden : € 66.956,00 of € 4.975,50 * 12 maanden : € 59.706,00 of € 4.859,25 * 12 maanden : € 58.311,00
     
Inkomensafhankelijke bijdrage met verplichte werkgeversvergoeding: 6,68% Inkomensafhankelijke bijdrage met verplichte werkgeversvergoeding: 6,75% Inkomensafhankelijke bijdrage met verplichte werkgeversvergoeding: 7,00%
Inkomensafhankelijke zonder vergoeding: 5,43% Inkomensafhankelijke zonder vergoeding: 5,50% Inkomensafhankelijke zonder vergoeding: 5,75%
     
  Berekening van de maximale premie:    Berekening van de maximale premie:    Berekening van de maximale premie: 
Hoog : € 66.956 * 6,68% : € 4.472,66 > € 4.473 Hoog : € 59.706 * 6,75% : € 4.030,16 > € 4.030 Hoog : € 58.311 * 7,00% : € 4.081,77 > € 4.082
(per maand : € 372,72 * 12 : € 4.472,66) (per maand : € 335,85 * 12 : € 4.030,16) (per maand : € 340,15 * 12 : € 4.081,77)
     
Laag : € 66.956* 5,43% : € 3.635,71 > € 3.636 (bijv. DGA) Laag : € 59.706* 5,50% : € 3.283,83 > € 3.284 (bijv. DGA) Laag : € 58.311* 5,75% : € 3.352,88 > € 3.353 (bijv. DGA)
(per maand : € 302,98 * 12 : € 3.635,71) (per maand : € 273,65 * 12 : € 3.283,80) (per maand : € 279,41 * 12 : € 3.352,88)
     

** menu **

11) VERPLICHT EIGEN RISICO IN DE ZORG

Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
€ 385,= per jaar € 385,= per jaar € 385,= per jaar
     

ZORGPREMIE

(Premie DSW)
Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
€ 1.650,00 per jaar. Gemiddeld € 137,50 per maand € 1.533,00 per jaar. Per maand € 127,75. € 1.494,00 per jaar. Per maand € 124,50.
+/+ € 117,00 per jaar / +/+ € 9,75 per maand > 7,63% +/+ € 39,00 per jaar / +/+ € 3,25 per maand > 2,61% +/+ € 78,00 per jaar / +/+ € 6,50 per maand > 5,51%
 
2020 : € 1.416,00 per jaar / € 118,00 per maand = 5,36% / eigen risico € 385
2019 : € 1.344,00 per jaar / € 112,00 per maand = 4,19% / eigen risico € 385
2018 : € 1.290,00 per jaar / € 107,50 per maand = -/- 0,46% / eigen risico € 385
2017 : € 1.296,00 per jaar / € 108,00 per maand = 9,37%  / eigen risico € 385
2016 : € 1.185,00 per jaar / € 98,75 per maand = 3,95% / eigen risico € 385
2015 : € 1.140,00 per jaar / € 95,00 per maand =  / eigen risico € 375

** menu **

12) VERMOGEN (BOX 3)

(Box 3 bestaat sinds 01 januari 2001)
 
NIEUWE BEREKENING BOX 3 INKOMEN
 
  Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021 Boekjaar 2020
Spaargeld 0,36% 0,00% 0,01% 0,04%
Beleggingen 6,17% 5,53% 5,69% 5,28%
Schulden 2,57% 2,28% 2,46% 2,74%
Drempel schulden € 3.400 € 3.200 € 3.200 € 3.100
         
Belasting %: 32% 31% 31% 30%
         
  Het % voor beleggingen en andere bezittingen staat al vast. De percentages voor bank- en spaartegoeden en schulden zijn nog voorlopig. Begin 2024 worden die percentages vastgesteld.      
 
Voorbeelden bij:
Spaargeld € 200.000 / Beleggingen € 150.000 / Schulden € 50.000
(zonder fiscale partner)
 
Spaargeld € 200.000 * 0,36%: € 720 € 200.000 * 0,00%: € 0 € 200.000 * 0,01%: € 20  
Beleggingen € 150.000 * 6,17%: € 9.255 € 150.000 * 5,53%: € 8.295 € 150.000 * 5,69%: € 8.535  
Schulden € 50.000 -/- € 3.400 * 2,57%: € 1.198 € 50.000 -/- € 3.200 * 2,28%: € 1,068 € 50.000 -/- € 3.200 * 2,46%: € 1.152  
Vrijstelling € 57.000 € 50.650 € 50.000 € 30.846
         
Totaal fiscaal vermogen € 303.400 (A) € 303.200 (A) € 303.200 (A)  
  (€ 200.000  + € 150.000 -/- € 50.000 + €  3.400) (€ 200.000  + € 150.000 -/- € 50.000 + €  3.200) (€ 200.000  + € 150.000 -/- € 50.000 + €  3.200)  
Grondslag rendementsberekening € 8.777 (B) € 7.227 (B) € 7.403 (B)  
  (€ 720  + € 9.255 -/- € 1.198) (€ 0 + € 8.295 -/- € 1.068) (€ 20  + € 8.535 -/- € 1.152)  
Grondslag sparen & beleggen € 246.400 (C) € 252.550 (C) € 253.200 (C)  
  (€ 303.400 -/- € 57.000) (€ 303.200 -/- € 50.650) (€ 303.200 -/- € 50.000)  
Voordeel sparen & beleggen € 246.400 (C) / € 303.400 (A) = 81,21% € 252.550 (C) / € 303.200 (A) = 83,29% € 253.200 (C) / € 303.200 (A) = 83,50%  
         
Totaal Box 3:  83,21% * € 8.777 (B) : € 7.127  83,29% * € 7.227 (B) : € 6.019  83,51% * € 7.403 (B) : € 6.182  
Box 3 belasting:  € 7.127 * 32% : € 2.280  € 6.019 * 31% : € 1.865  € 6.182 * 31% : € 1.916  
         
 
ONDERSTAAND DE OUDE BEREKENING BOX 3 INKOMEN
 
Het forfaitaire rendement bedroeg van 2001 tot en met 2016 : 4%. De vermogensrendementsheffing kwam hiermee uit op 1,2%.
Vanaf 2017 wordt gewerkt met diverse tarieven (sparen & beleggen) * een bepaald percentage.
 
Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
Vrijstelling BOX 3 Vrijstelling BOX 3 Vrijstelling BOX 3
Per 31 december 2022 / 1 januari 2023 Per 31 december 2021 / 1 januari 2022 Per 31 december 2020 / 1 januari 2021
€ 57.000 / € 114.000 € 50.650 / € 101.300 € 50.000 / € 100.000
     
Extra ouderentoeslag in Box 3: Extra ouderentoeslag in Box 3: Extra ouderentoeslag in Box 3:
Vervallen per 1 januari 2016 Vervallen per 1 januari 2016 Vervallen per 1 januari 2016
     
Vrijstelling voor uitvaartverzekering: Vrijstelling voor uitvaartverzekering: Vrijstelling voor uitvaartverzekering:
€ 7.913 € 7.444 € 7.348
     
Vrijstelling voor groene beleggingen: Vrijstelling voor groene beleggingen: Vrijstelling voor groene beleggingen:
€ 65.072 / € 130.144 € 61.215 / € 122.430 € 60.429 / € 120.858
Extra heffingskorting 0,70% van de vrijstelling Extra heffingskorting 0,70% van de vrijstelling Extra heffingskorting 0,70% van de vrijstelling
     
Drempel schulden : € 3.400 Drempel schulden : € 3.200 Drempel schulden : € 3.200

TARIEF BOX 3

Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
  Forfaitair rendement * tarief : Effectieve heffing Forfaitair rendement * tarief : Effectieve heffing
     
  t/m € 50.650 > 1,818% * 31% : 0,564% t/m € 50.000 > 1,896% * 31% : 0,588%
  (Spaardeel -/- 0,01% * 67% & beleggingsdeel 5,53% * 33%) (Spaardeel 0,03% * 67% & beleggingsdeel 5,69% * 33%)
     
  € 50.650 t/m € 962.350 > 4,367% * 31% : 1,354% € 50.000 t/m € 950.000 > 4,501% * 31% : 1,395%
  (Spaardeel -/- 0,01% * 21% & beleggingsdeel 5,53% * 79%) (Spaardeel 0,03% * 21% & beleggingsdeel 5,69% * 79%)
     
  Vanaf € 962.350 > 5,530% * 31% : 1,714% Vanaf € 950.000 > 5,690% * 31% : 1,764%
  (Spaardeel -/- 0,01% * 0% & beleggingsdeel 5,53% * 100%) (Spaardeel 0,03% * 0% & beleggingsdeel 5,69% * 100%)
     
  Tarief : uitkomst * 31% Tarief : uitkomst * 31% (+/+ 1,00%)
     
  Te betalen belasting bij belastbaar vermogen van: Te betalen belasting bij belastbaar vermogen van:
     
  € 25.000 => € 141 (= 0,564%) € 25.000 => € 146 (= 0,584%)
  € 50.000 => € 281 (= 0,562%) € 50.000 => € 293 (= 0,586%)
  € 100.000 => € 953 (= 0,953%) € 100.000 => € 991 (= 0,991%)
  € 200.000 => € 2.307 (= 1,154%) € 200.000 => € 2.386 (= 1,193%)
  € 1.000.000 => € 13.272 (= 1,327%) € 1.000.000 => € 13.734 (= 1,373%)
     
 
VRIJSTELLING BOX 3 VOOR BEREKENING EIGEN BIJDRAGE ZORGINSTELLING
 
Daarnaast zijn maatregelen getroffen om te voorkomen dat de verhoging (in 2021) van de box-3-vrijstelling doorwerkt naar de diverse inkomens- en vermogensafhankelijke regelingen, zoals de zorg- en kinderopvangtoeslag en de eigen bijdrage aan een zorginstelling.
Daartoe moeten mensen met een vermogen van meer dan € 33.748 (in 2023) aangifte inkomstenbelasting blijven doen voor box 3.
 
Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
er 31 december 2022 / 1 januari 2023 Per 31 december 2021 / 1 januari 2022 Per 31 december 2020 / 1 januari 2021
€ 33.748 / € 67.496 € 31.747 / € 63.494 € 31.340 / € 62.680

** menu **

13) SV DAGEN

SV-dagen 2023 SV-dagen 2022 SV-dagen 2021
JAN : 22 JUL : 21 JAN : 21 JUL : 21 JAN : 21 JUL : 22
FEB : 20 AUG : 23 FEB : 20 AUG : 23 FEB : 20 AUG : 22
MRT : 23 SEP : 21 MRT : 23 SEP : 22 MRT : 23 SEP : 22
APR : 20 OKT : 22 APR : 21 OKT : 21 APR : 22 OKT : 21
MEI : 23 NOV : 21 MEI : 22 NOV : 22 MEI : 21 NOV : 22
JUN : 22 DEC : 22 JUN : 22 DEC : 22 JUN : 22 DEC : 23
Totaal : 260 dagen Totaal : 260 dagen Totaal : 261 dagen
     
  Meer SV dagen berekeningen  

** menu **

14) DIVERSEN

Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
Werknemersverzekeringen maximaal Werknemersverzekeringen maximaal Werknemersverzekeringen maximaal
€ 257,52 * 260 (SV-dagen) : € 66.956,00 € 229,63 * 260 (SV-dagen) : € 59.706,00 € 224,27 * 260 (SV-dagen) : € 58.311,00
of € 5.579,66 * 12 maanden : € 66.956,00 of € 4.975,50 * 12 maanden : € 59.706,00 of € 4.859,25 * 12 maanden : € 58.311,00
     
Hoog: Hoog:  
basispremie WAO/WIA : 7,11% (+/+ 0,06%) basispremie WAO/WIA : 7,05% (+/+ 0,02%) basispremie WAO/WIA : 7,03% (+/+ 0,26%)
bijdrage kinderopvang : 0,50 % bijdrage kinderopvang : 0,50 % bijdrage kinderopvang : 0,50 %
Totaal: 7,61% Totaal: 7,55% Totaal: 7,53%
     
Laag: Laag:  
basispremie WAO/WIA : 5,82% (+/+ 0,33%) basispremie WAO/WIA : 5,49%  
bijdrage kinderopvang : 0,50 % bijdrage kinderopvang : 0,50 %  
Totaal: 6,32% Totaal: 5,99%  
     
Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf)
    * Periode 1 januari t/m 31 juli *
Vaste dienst : premie 2,64% Vaste dienst : premie 2,70% Vaste dienst : premie 2,70%
Flexwerkers : premie 7,64% Flexwerkers : premie 7,70% Flexwerkers : premie 7,70%
     
    * Periode 1 augustus t/m 31 december *
    Vaste dienst : premie 0,34% (-/- 2,36%)
    Flexwerkers : premie 5,34% (-/- 2,36%)
    (Vier weken loon gaat in per 16 augustus)
     
    In verband met de afschaffing van de Baangerelateerde InvesteringsKorting (BIK) worden de premiepercentages voor het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) met ingang van 1 augustus 2021 verlaagd.
     
Werkgevers betalen in 2023 minder ww-premie voor mensen in vaste dienst en meer voor flexwerkers Werkgevers betalen in 2022 minder ww-premie voor mensen in vaste dienst en meer voor flexwerkers Werkgevers betalen in 2021 minder ww-premie voor mensen in vaste dienst en meer voor flexwerkers
     
Franchise WW-AWf-premie: Franchise WW-AWf-premie: Franchise WW-AWf-premie:
vervallen per 01 januari 2013 vervallen per 01 januari 2013 vervallen per 01 januari 2013
     
Minimum gebruikelijk loon DGA: Minimum gebruikelijk loon DGA: Minimum gebruikelijk loon DGA:
€ 4.250,00 * 12 maanden : € 51.000,00 € 4.000,00 * 12 maanden : € 48.000,00 € 3.916.67 * 12 maanden : € 47.000,00
     
De regels over het gebruikelijk loon van de directeur-grootaandeelhouder worden aangescherpt. Voor DGA geldt bovendien ook dat de regels voor het bepalen van het gebruikelijk loon worden aangescherpt. De DGAa mag het salaris voor de loonaangifte nu stellen op 75% van het loon van iemand in de ‘meest vergelijkbare dienstbetrekking’. In de Voorjaarsnota 2022 is al bepaald dat dit vanaf 2023 naar 85% moet zijn. In veel gevallen zal dit voor de DGA tot een hoger gebruikelijk loon leiden, en dus tot een hogere belastingrekening.
 
Werkkostenregeling (WKR) Werkkostenregeling (WKR) Werkkostenregeling (WKR)
3,00% tot € 400.000 (= € 12.000)
1,70% tot € 400.000 (= € 6.800)
3,00% tot € 400.000 (= € 12.000)
1,18% boven € 400.000
1,18% boven € 400.000
1,18% boven € 400.000
=fiscale loon =fiscale loon =fiscale loon
(de vrije ruimte)
(de vrije ruimte)
(de vrije ruimte)
     
** WKR (verplichting) is ingevoerd op 1 januari 2015 **
** WKR (verplichting) is ingevoerd op 1 januari 2015 **
** WKR (verplichting) is ingevoerd op 1 januari 2015 **
 

Baangerelateerde Investeringskorting (BIK)

 Investeringskorting voor bedrijven

Het kabinet stimuleert bedrijven om investeringen te doen met een nieuwe investeringskorting, de Baangerelateerde Investeringskorting. Deze tijdelijke regeling zorgt ervoor dat bedrijven ook in deze roerige tijden blijven investeren in bijvoorbeeld nieuwe machines. Bedrijven kunnen deze kosten verrekenen met hun loonheffing.

BIK wordt verder uitgewerkt

Details van de regeling worden verder uitgewerkt. Voor de aanvraag en uitvoering van de BIK werken Rijksdienst voor Ondernemers (RVO) en de Belastingdienst samen.

** menu **

15) ONDERNEMERS

Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
Oudedagsreserve Oudedagsreserve Oudedagsreserve
Vanaf 1 januari 2023 kunt u geen fiscale oudedagsreserve (FOR) meer vormen. Toevoeging : 9,44% Toevoeging : 9,44%
  € 9.632,=  (maximaal) € 9.395,=  (maximaal)

****
Zelfstandigenaftrek Zelfstandigenaftrek Zelfstandigenaftrek
€ 5.030 (-/- € 1.280) € 6.310 (-/- € 360) € 6.670 (-/- € 360)
     
     
    2022 : € 6.310  (-/- € 360)
  2023 : € 5.950  (-/- € 360) 2023 : € 5.950  (-/- € 360)
2024 : € 3.750 (-/- € 1.280) 2024 : € 5.590  (-/- € 360) 2024 : € 5.590  (-/- € 360)
2025 : € 2.470 (-/- € 1.280) 2025 : € 5.230  (-/- € 360) 2025 : € 5.230  (-/- € 360)
2026 : € 1.200 (-/- € 1.270) 2026 : € 4.870  (-/- € 360) 2026 : € 4.870  (-/- € 360)
2027 : € 900 (-/- € 300) 2027 : € 4.510  (-/- € 360) 2027 : € 4.510  (-/- € 360)
  2028 : € 4.120  (-/- € 390) 2028 : € 4.120  (-/- € 390)
  2029 : € 4.010  (-/- € 110) 2029 : € 4.010  (-/- € 110)
  2030 : € 3.900  (-/- € 110) 2030 : € 3.900  (-/- € 110)
  2031 : € 3.790  (-/- € 110) 2031 : € 3.790  (-/- € 110)
  2032 : € 3.680  (-/- € 110) 2032 : € 3.680  (-/- € 110)
  2033 : € 3.570  (-/- € 110) 2033 : € 3.570  (-/- € 110)
  2034 : € 3.460  (-/- € 110) 2034 : € 3.460  (-/- € 110)
  2035 : € 3.350  (-/- € 110) 2035 : € 3.350  (-/- € 110)
  2036 : € 3.240  (-/- € 110) 2036 : € 3.240  (-/- € 110)
     
Startersaftrek Startersaftrek  
€ 2.123 € 2.123 € 2.123
     
MKB-winstvrijstelling MKB-winstvrijstelling  
14,00% 14,00% 14,00%
     
Kleine Ondernemers Regeling (BTW) Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
  Bij maximale omzet van € 20.000 per jaar Bij maximale omzet van € 20.000 per jaar Bij maximale omzet van € 20.000 per jaar
       

  ** menu **

16) SCHENK- EN ERFBELASTING

Vrijstelling: Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
ERFBELASTING      
Partner € 723.526 € 680.645 € 671.910
Invalide kinderen € 68.740 € 64.666 € 63.836
Kinderen / kleinkinderen € 22.918 € 21.559 € 21.282
Ouder € 54.270 € 51.053 € 50.397
       
SCHENKINGSRECHT      
Kinderen € 6.035 € 5.677 € 6.604
Kinderen 18-40 jaar eenmalig € 28.947 € 27.231 € 26.881
Kinderen 18-40 jaar eenmalig voor studie (*) € 60.298 € 56.724 € 55.996
Kinderen 18-40 jaar eenmalig voor woning € 28.947 € 106.671 € 105.302
Overige gevallen € 2.418 € 2.274 € 3.244 (€ 2.444 > erfbelasting)
       
De dag van de 40e verjaardag telt nog mee      
(*) minimaal € 20.000,- exclusief levensonderhoud      
 
 
Wat is schenken op papier?
Bij een schenking op papier legt u op papier vast dat u iemand over een bepaalde tijd een bedrag geeft. Bijvoorbeeld omdat u het geld nu nog niet kunt missen. Of omdat het 'vastzit' in uw huis. Een schenking op papier heet in notariële akten vaak een 'schuldigerkenning uit vrijgevigheid'.
 
Als u zich aan een aantal regels houdt, kan schenken op papier voordelig zijn. Daarom maken vooral ouders hiervan gebruik om hun vermogen over te dragen op hun kinderen. Het bedrag dat de ouders op papier schenken, telt namelijk niet mee met hun erfenis. De kinderen betalen daardoor minder erfbelasting.
 
De schenkers moeten wel zorgen dat zij:
    de schenking door een notaris laten vastleggen, dat moet bij elke volgende schenking opnieuw;
    over het geschonken bedrag elk jaar minstens 6% rente betalen aan de ontvanger. U moet rente betalen, omdat wij de schenking op papier zien als een schuld. De ontvanger heeft uw schenking als het ware direct weer aan u terug geleend;
 
Wel aangifte schenkbelasting doen
De ontvanger moet aangifte schenkbelasting doen van het bedrag van de schenking op papier, als:
 
   het bedrag hoger is dan € 6.035 als u de schenking van uw ouders krijgt;
   het bedrag hoger is dan € 2.418 als u de schenking van iemand anders krijgt;
 
Aangifte schenkbelasting doen kan online op Mijn Belastingdienst.
 
Aangiften voor schenkingen in 2023 moeten vóór 1 maart 2024 bij ons binnen zijn.
 
De schenker en de ontvanger geven een schenking op papier allebei op in de aangifte inkomstenbelasting
Omdat uw schenking een schuld is, geeft u die op in uw aangifte inkomstenbelasting. U betaalt daardoor als schenker minder belasting over uw vermogen. U gaat daarbij uit van de waarde van de schuld op 1 januari.
 
De ontvanger vult het bedrag van de schenking in bij 'uitgeleend geld en andere vorderingen' in de aangifte. De ontvanger houdt ook de waarde van de vordering op 1 januari aan.
 
Wilt u de schenking tijdens uw leven uitbetalen?
Bijvoorbeeld na verkoop van uw huis? Dan hoeft u niet naar de notaris. Een onderhandse akte is voldoende voor de inkomstenbelasting. Maar voor de erfenis is het geen erkende schuld. Uw kinderen hebben dan niet het voordeel dat ze minder erfbelasting betalen na uw overlijden.
 
****
 
Erfgenaam en aansprakelijkheid
 Erfgenamen kunnen nu tot maximaal het bedrag van hun erfenis aansprakelijk gesteld worden voor naheffings- en navorderingsaanslagen en aansprakelijkheidsschulden die pas zijn opgekomen na het overlijden van de erflater. De Belastingdienst mist daardoor soms verhaalsmogelijkheden, omdat mensen hun vermogen vlak voor hun overlijden wegschenken. De erfgenaam heeft dan geen of slechts een kleine erfenis ontvangen. De aansprakelijkheid wordt daarom uitgebreid met het bedrag van schenkingen die kort (tot 180 dagen) voor het overlijden van de erflater zijn ontvangen.
 
De uitbreiding van de aansprakelijkheid geldt niet voor schenkingen die zijn vrijgesteld van schenkbelasting.
 
Deze wijziging ging al vanaf dinsdag 18 september 2018 (15.15 uur) gelden
 
 
****
 
 
Kabinet verlaagt schenkingsvrijstelling eigen woning per 1 januari 2023
De schenkingsvrijstelling eigen woning (jubelton) wordt per 1 januari 2023 verlaagd tot € 28.947. De vrijstelling zal per 1 januari 2024 helemaal worden afgeschaft, zoals ook afgesproken in het coalitieakkoord.
 
Mensen tussen de 18 en 40 jaar kunnen nu nog een belastingvrije schenking voor de eigen woning krijgen van € 106.671. Het kabinet heeft op verzoek van de Tweede Kamer gekeken of het mogelijk was de vrijstelling al per 2023 af te schaffen of te verlagen. Conclusie was dat afschaffing niet mogelijk was, maar een verlaging wel.
 
Naast de vrijstelling eigen woning bestaat de mogelijkheid voor ouders om hun kind eenmalig een bedrag van € 28.947 (= 2023) belastingvrij te schenken die het kind vrij mag besteden. In 2023 wordt de vrijstelling eigen woning naar ditzelfde bedrag verlaagd. Ouders kunnen dit bedrag schenken voor de eigen woning, óf voor vrije besteding. Beide kan niet.
 
Bron: Rijksoverheid, dinsdag 8 maart 2022
 

** menu **

Tariefgroepen: Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
Belaste verkrijging: € 0 - € 138.642 € 0 - € 130.425 € 0 - € 128.751
Partners en kinderen 10% 10% 10%
(achter) Kleinkinderen 18% 18% 18%
Overige verkrijgers 30% 30% 30%
Belaste verkrijging: € 138.642 en hoger € 130.425 en hoger € 128.751 en hoger
Partners en kinderen 20% 20% 20%
(achter) Kleinkinderen 36% 36% 36%
Overige verkrijgers 40% 40% 40%

** menu **

17) KANSSPELBELASTING

Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021 
29,5%
29,0%
30,1%
Waarde auto's : 85% van de cataloguswaarde Waarde auto's : 85% van de cataloguswaarde Waarde auto's : 85% van de cataloguswaarde
Vrijstelling: Vrijstelling: Vrijstelling:
Waarde van de prijs < € 450 Waarde van de prijs < € 450 Waarde van de prijs < € 450
Inleg is groter of gelijk aan gewonnen prijs Inleg is groter of gelijk aan gewonnen prijs Inleg is groter of gelijk aan gewonnen prijs
     

** menu **

18) OVERDRACHTSBELASTING

Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
Woningen (35 jaar en ouder)
2%
Woningen (35 jaar en ouder)
2%
Woningen (35 jaar en ouder)
2%
     
Woningen (starters van 18 t/m 34 jaar)
0%
Woningen (starters van 18 t/m 34 jaar)
0%
Woningen (starters van 18 t/m 34 jaar)
0%
De vrijstelling geldt alleen voor woningen onder de € 440.000
De vrijstelling geldt alleen voor woningen onder de € 400.000
De vrijstelling geldt vanaf april 2021
 alleen voor woningen onder de € 400.000
     
Woningen (niet hoofdbewoner)
10,4%
Woningen (niet hoofdbewoner)
8%
Woningen (niet hoofdbewoner)
8%
Bijvoorbeeld Beleggers Bijvoorbeeld Beleggers Bijvoorbeeld Beleggers
     
Bedrijfspanden
10,4%
Bedrijfspanden
8%
Bedrijfspanden
8%
     

** menu **

19) MINIMUMLOON & AOW

(Alle genoemde bedragen zijn 'bruto') Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
(Rode bedragen zijn netto) per 1 juli per 1 januari per 1 juli per 1 januari per 1 juli per 1 januari
Minimumloon: 1.995,00 1.934,40 1.756,20 1.725,00 1.701,00 1.684,80
(21 jaar en ouder) + 3,13% + 10,15% + 1,81% + 1,41% + 0,96% + 0,29%
             
AOW 70%: 1.453,15 1.425,80 1.308,56 1.290,39 1.275,39 1.266,46
  + 1,92% + 8,96% + 1,41% + 1,18% + 0,71% + 1,72%
tegemoetkoming: 5,00 5,00 26,38 26,38 26,04 26,04
Totaal: 1.458,15 1.430,80 =  € 1.334,94 =  € 1.316,77 =  € 1.301,43 =  € 1.292,50
-/- bijdrage Zvw: -/- € 79,17 -/- € 77,69 -/- € 73,42 -/- € 72,42 -/- € 74,83 -/- € 74,31
NETTO met heffingskorting: 1.378,98 1.353,11 1.261,52 1.244,35 1.226,60 1.218,19
vakantiegeld: 76,08 71,77 69,30 70,54 71,13 71,93
             
AOW 50%: 988,16 968,86 887,77 874,69 863,66 857,63
  + 1,99% + 9,13% + 1,50% + 1,28% + 0,70% + 1,57%
tegemoetkoming: 5,00 5,00 26,38 26,38 26,04 26,04
Totaal: 993,16 973,86 =  € 914,15 =  € 901,07 =  € 889,70 =  € 883,67
-/- bijdrage Zvw: -/- € 53,92 -/- € 52,88 -/- € 50,27 -/- € 49,55 -/- € 51,15 -/- € 50,81
NETTO met heffingskorting: 939,24 920,98 863,88 851,52 838,55 832,86
vakantiegeld: 54,34 51,25 49,51 50,39 50,80 51,37
             
 

20) VENNOOTSCHAPSBELASTING

Tariefgroepen: Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
t/m € 245.000     15,00%
t/m € 395.000   15,00%  
t/m € 200.000 19,00%    
       
vanaf € 245.000     25,00%
vanaf € 395.000   25,80%  
vanaf € 200.000 25,80%    
       
Onbeperkt voorwaarts verliezen verrekenen in de Vennootschapsbelasting
 
Eerst carry back, dan carry forward
Een verlies wordt eerst verrekend met de winst van het voorgaande jaar. Pas daarna verrekent u het verlies met de winsten van de toekomstige jaren.
 
Vanaf 2022: nieuwe regels carry forward
Tot en met 2021 was de termijn voor voorwaartse verliesverrekening (carry forward) zes jaar. Deze termijn vervalt. Verliezen uit boekjaren die beginnen op 1 januari 2013 of later, zijn onbeperkt voorwaarts verrekenbaar.
 
Er kan wel een maximum gelden voor het bedrag van de verrekening met winsten van de jaren 2022 en verder. Voor verrekening met de winsten van 2021 en eerder, geldt het maximum niet.
 
Is uw belastbare winst in 2022 of latere jaren € 1.000.000 of lager? Dan kunt u verliezen uit voorgaande jaren verrekenen tot maximaal het bedrag van uw belastbare winst.
 
Is uw winst hoger dan € 1.000.000? Dan mag u in elk geval € 1.000.000 gebruiken voor verliesverrekening. Van de resterende winst mag u 50% gebruiken voor verliesverrekening.
 
Verliezen uit 2011 en 2012
Voor verliezen uit 2011 en 2012 gold een verrekentermijn van 9 jaar. Deze termijn blijft in stand. Het verlies uit 2011 verdampt dus per eind 2020. Het verlies uit 2012 verdampt per eind 2021.

** menu **

21) TARIEF BOX 2

AANMERKELIJK BELANG

U hebt een aanmerkelijk belang als u, eventueel samen met uw fiscale partner, direct of indirect minimaal 5% in aandelen, winstbewijzen, genotsrechten en stemrecht.
Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
26,90% 26,90% 26,90%
     
Tarief en excessief lenen bij eigen vennootschap
Nog een 'fiscale maatregel tegen familiebedrijven' die MKB-Nederland een doorn in het oog is: om excessief lenen bij de eigen vennootschap door aanmerkelijkbelanghouders tegen te gaan is in juni 2020 een wetsvoorstel ingediend om schulden boven € 500.000 te belasten als fictief voordeel in box 2.

** menu **

22) AUTO ZAKEN

Bij meer dan 500 privé kilometer
Bijtelling: Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
  (Nieuw toegelaten in 2022) (Nieuw toegelaten in 2022) (Nieuw toegelaten in 2021)
       
> 0 CO2-uitstoot per km 16% 16% 12%
> meer dan 0 CO2-uitstoot per km 22% 22% 22%
       
 
Hoe lang geldt het verlaagde percentage?
Valt u in het verlaagde bijtellingspercentage (16% =2023)? Dat percentage geldt voor een periode van 60 maanden. Deze periode gaat in op de 1e dag van de maand die volgt op de maand van eerste toelating. Is die datum bijvoorbeeld 7 maart, dan start de 60-maandsperiode dus op 1 april. Direct na afloop van de periode van 60 maanden wordt het percentage opnieuw vastgesteld aan de hand van de regels die op dat moment gelden.
 
Direct na afloop van de periode van 60 maanden wordt het percentage opnieuw vastgesteld aan de hand van de regels die op dat moment gelden.
 
Hoe wordt de datum van de eerste toelating bepaald?
Als datum van de eerste toelating geldt de datum waarop de auto voor het eerst in gebruik is genomen. Dat kan in Nederland zijn, maar ook in het buitenland. Bij nieuwe auto’s valt dit moment samen met de datum waarop voor het eerst een kenteken is afgegeven. Maar dit hoeft niet altijd zo te zijn, bijvoorbeeld bij import van gebruikte auto’s.
  Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
Elektrisch:      
< 16% (< € 30.000) 16% (< € 35.000) 12% (< € 40.000)
Waarde boven 22% (Waarde boven € 30.000) 22% (Waarde boven € 35.000) 22% (Waarde boven € 40.000)
       
Waterstof: 16% 16% 12%
       
De bijtellingspercentages gelden vanaf het moment dat de auto geregistreerd is. Heeft u een auto van voor 2017? Dan geldt de bijtelling van dat jaar voor maximaal 60 maanden.
 
Voor auto’s zonder CO2-uitstoot met een datum 1e toelating vóór 1 januari 2017 waarbij de termijn van 60 maanden voorbij is, geldt vanaf 1 januari 2019 een verlaagde bijtelling van 12% voor zover de grondslag voor de bijtelling € 40.000 (=2021) of lager is. Voor het deel van de grondslag boven € 40.000 (=2021) geldt de algemene bijtelling van 22%. Het gaat dan dus om alle auto’s met een datum 1e tenaamstelling in 2013 of eerder. En om auto’s met een datum 1e tenaamstelling in 2014: voor deze auto’s verloopt de termijn van 60 maanden in de loop van 2019
 
BRANDSTOFACCIJNS
Prijzen exclusief voorraadheffing Boekjaar 2023
Periode 01/07/23 t/m 31/12/23
Boekjaar 2022
Periode 01/01/22 t/m 31/03/22
Boekjaar 2021
  Inclusief 21% BTW Exclusief BTW Inclusief 21% BTW Exclusief BTW Inclusief 21% BTW Exclusief BTW
Benzine
€ 0,95481 (+ € 0,16745)
€ 0,78910
€ 0,99669 € 0,82371 € 0,98390 € 0,81314
Diesel
€ 0,62466 (+ € 0,11954)
€ 0,51625
€ 0,63944 € 0,52846 € 0,63123 € 0,52168
LPG (1 liter = 0,54kg)
€ 0,22525 (+ € 0,03949)
€ 0,18616
€ 0,23513 € 0,19432 € 0,23210 € 0,19182
   
Verlagen accijns op benzine en diesel met 21% per 1 april 2022 tot en met 30 juni 2023.
Het kabinet stelt voor de accijns op benzine en diesel tijdelijk te verlagen met 21%. Als gevolg daarvan daalt het accijnstarief van benzine met 17,3 cent per liter en het accijnstarief van diesel met 11,1 cent. De verlaging van de accijnzen geldt voor negen maanden en leidt tot een budgettaire derving van 1.026 miljoen euro.
Bron: Rijksoverheid vrijdag 11 maart 2022
 
De vorige week aangekondigde verlaging van de accijns op benzine en diesel per 1 april gaat ook gelden voor LPG en LNG. Dit heeft staatssecretaris van Rij vandaag toegezegd in een debat met de Tweede Kamer.
Vorige week werd al bekend dat de accijns op benzine en diesel per 1 april 2022 tot het einde van het jaar wordt verlaagd met respectievelijk 17,3 cent en 11,1 cent per liter. Ook de accijns op LPG (waaronder vloeibaar propaan en butaan) en LNG wordt met 4,1 cent per liter verlaagd.
Bron: Rijksoverheid donderdag 17 maart 2022
  
Prijzen exclusief voorraadheffing Vanaf 1 april 2022
Periode 01/04/22 t/m 30/06/23
Korting vanaf 1 april  2022
Periode 01/04/22 t/m 30/06/23
 
  Inclusief 21% BTW Exclusief BTW Inclusief 21% BTW Exclusief BTW Korting bij 45 liter (incl btw)  
Benzine
€ 0,78736
€ 0,65071
21% * € 0,99669
= € 0,20933
21% * € 0,82371
= € 0,17300
€ 9,4185
 
Diesel
€ 0,50513
€ 0,41746
21% * € 0,63944
= € 0,13431
21% * € 0,52846
= € 0,11100
€ 6,0426
 
LPG (1 liter = 0,54kg)
€ 0,18576
€ 0,15352
21% * € 0,23513
= € 0,04937
21% * € 0,19432
= € 0,04080
€ 2,2217
 

** menu **

22A) FIETS VAN DE ZAAK

  Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
Fiets bijtelling: 7% 7% 7%
 
Omzetbelasting en fiets van de zaak
Goedgekeurd is dat als de inkoopprijs van de aan de werknemer verstrekte fiets na aftrek van de eigen bijdrage van de werknemer hoger is dan € 749 inclusief btw, de aftrek van btw uitgesloten is voor het bedrag dat uitkomt boven € 749. Tot de grens van € 749 inclusief btw komt de btw volledig voor aftrek in aanmerking (mits de ondernemer volledig aftrekgerechtigd is).  Ofwel maximaal € 130 omzetbelasting (€ 619,- + € 130,- (= 21%) : € 749,-).
 
Loon in natura en fiets van de zaak
De bijtelling voor het privégebruik van de fiets is loon in natura. U telt jaarlijks 7% bij het loon van de werknemer. U moet daarover loonbelasting/premie volksverzekeringen inhouden, premies werknemersverzekeringen betalen en de werkgeversheffing Zorgverzekeringswet (Zvw) betalen of de bijdrage Zvw inhouden.
 
Aanwijzen als eindheffingsloon
De bijtelling mag u ook aanwijzen als eindheffingsloon. Het bedrag komt ten laste van de vrije ruimte. Daarboven betaalt u 80% eindheffing.
 
Eigen bijdrage fiets van de zaak
De eigen bijdrage die de werknemer betaalt vanuit zijn nettoloon mag u in mindering brengen op de bijtelling. Het saldo van de bijtelling privégebruik fiets en de eigen bijdrage voor privégebruik van de werknemer mag op kalenderjaarbasis niet negatief zijn. 

** menu **

23) ENERGIEBELASTING (EB) (Milieubelastingen)

Vanaf 2015 is de 'Belastingvermindering EB per aansluiting' voor ruimten zonder verblijfsfunctie, zoals de algemene ruimten van een appartementencomplex, afgeschaft.

" " = positief voor portemonnee Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
" " = negatief voor portemonnee Inclusief btw 21% Exclusief btw Inclusief btw 21% / 9% Exclusief btw Inclusief btw Exclusief btw
Belastingvermindering EB per aansluiting
           
Per jaar : € 596,85 € 493,26 € 824,77 / € 742,98 € 681,63 € 558,56 € 461,62
Per dag (/365): € 1,63521 € 1,35140 € 2,259644 / € 2,035553 € 1,867480 € 1,530301 € 1,264712
(2020 = 366 dagen) -/- € 227,92   +/+ € 266,21 / +/+ 184,42   +/+ € 31,39  
GAS (per m3):
           
(0 - 170.000) € 0,592660 € 0,489802 € 0,439496 / € 0,395910 € 0,36322 € 0,421758 € 0,34856
      + € 0,017738 / - 0,025848   +/+ € 0,018743  
             
Opslag Duurzame Energie: € 0 € 0 € 0,104665 / € 0,094285 € 0,0865 € 0,102971 € 0,0851
(0 - 170.000)     + € 0,001694 / - 0,008686   +/+ € 0,009196  
             
Totaal overheidsheffingen: € 0,592660 € 0,489802 € 0,544161 / € 0,490195 € 0,44972 € 0,524729 € 0,43366
  +/+ € 0,048499   +/+ € 0,019432 / -/- € 0,034534   (+/+ € 0,027939)  
  = +/+ 9,24%   = +/+ 3,70% / -/- 6,58%   = +/+ 5,62%  
ELEKTRICITEIT (per kWh):
           
(0 - 10.000) € 0,152450 € 0,125992 € 0,044516 / € 0,040101 € 0,03679 € 0,114079 € 0,09428
      - € 0,069563 / - € 0,073978   -/- € 0,004138  
             
Opslag Duurzame Energie: € 0 € 0 € 0,036905 / € 0,033245 € 0,0305 € 0,036300 € 0,0300
(0 - 10.000)     + € 0,000605 / - € 0,003055   +/+ € 0,003267  
             
Totaal overheidsheffingen: € 0,152450 € 0,125992 € 0,081421 / € 0,073346 € 0,06729 € 0,150379 € 0,12428
  +/+ € 0,071029   -/- € 0,068958 / -/- € 0,077033   (-/- € 0,000871)  
  = +/+ 47,23%   = -/- 45,86% / -/- 51,23%   = -/- 0,58%  
DRINKWATER (per m3:
           
(laag % omzetbelasting)            
Belasting op leidingwater: € 0,416 € 0,382 € 0,39131 € 0,359 € 0,38586 € 0,354
             
Totaal overheidsheffingen: € 0,416 € 0,382 € 0,39131 € 0,359 € 0,38586 € 0,354
  (+/+ € 0,02507)   (+/+ € 0,00545)   (+/+ € 0,00654)  
  = +/+ 6,41%   = +/+ 1,41%   = +/+ 1,72%  
             
 
Verlagen BTW op energie van 21% naar 9% per 1 juli t/m 31 december 2022
Deze maatregel gold voor een periode van zes maanden. Door deze maatregel daalde de energierekening met 10%. Voor een huishouden met een gemiddeld verbruik leverde dit een verlaging van de energierekening in 2022 op van ongeveer 140 euro (ruim 20 euro per maand).
 
Bron: Rijksoverheid vrijdag 11 maart 2022
 
 
LEVERINGSKOSTEN Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
(Leveringskosten bij een gemiddeld huishoudelijk verbruik, inclusief omzetbelasting)
Per jaar:
Per dag:
(365 dagen)
Per jaar:
Inclusief btw 21% / 9%
Per dag:
(365 dagen)
Per jaar:
Per dag:
(366 dagen)
" " = positief voor portemonnee            
" " = negatief voor portemonnee            
ELEKTRICITEIT            
             
Liander € 346,39 € 0,949003 € 275,68 / € 248,34 € 0,755288 € 274,17 € 0,751151
(1-fase > 1 x 10A en 3 fasen t/m 3 x 25A bemeten) +/+ € 70,71   +/+ € 1,51 / -/- € 25,83   +/+ € 17,49  
             
Leverancier (*) € 77,88 € 0,21323 € 71,87 / € 64,74   € 71,87 € 0,1969
(= Essent)     € 0,00 / -/- € 7,13   +/+ € 12,05  
             
GAS            
Liander (t/m 10 (n)m3/h) € 240,17 € 0,657998 € 200,20 / € 180,35 € 0,548493 € 204,69 € 0,560795

(jaarverbruik 500 t/m 4000 (n)m3/jaar)

+/+ € 39,97   -/- € 4,50 / -/- € 24,34   +/+ € 4,35  
             
Leverancier (*) € 77,88 € 0,21323 € 71,87 / € 64,74   € 71,87 € 0,1969
(= Essent)     € 0,00 / -/- € 7,13   +/+ € 12,05  
             
(*) tarief kan per leverancier verschillen            

ENERGIETOESLAG 2022 & 2023

Het wetsvoorstel 'Eenmalige energietoeslag lage inkomens' is op dinsdag 12 juli 2022 aangenomen door de Eerste Kamer. De energietoeslag is een vorm van categoriale bijzondere bijstand. De gemeente heeft de beleidsvrijheid om te bepalen hoe zij de energietoeslag precies vormgeeft.
 
Handreiking en modelteksten Energietoeslag
In opdracht van het ministerie van SZW heeft Stimulansz een handreiking Energietoeslag samengesteld en modelbeleidsregels, modelbeschikkingen en -brieven en een modelaanvraagformulier geschreven. Om te zorgen dat gemeenten de energietoeslag zoveel mogelijk op een eenvoudige en uniforme wijze uitvoeren heeft het ministerie van SZW in overleg met de VNG een richtlijn voor de uitvoering gemaakt.
In onderstaande documenten wordt deze richtlijn gevolgd.
 
Handreiking energietoeslag versie 6
In deze handreiking versie 6 is de verhoging van het richtbedrag van de energietoeslag met € 500 naar in totaal € 1.300 (€ 800 + € 500) opgenomen. De handreiking bevat ook informatie over de wijziging in de looptijd van de regeling en de verhoging van het budget voor de gemeenten. Ook is een toelichting van het ministerie van SZW over ondersteuning aan studenten met hoge energiekosten opgenomen.
Ook de modelbeleidsregels, – beschikkingen en het modelaanvraagformulier energietoeslag zijn aangepast.
 
Handreiking eenmalige energietoeslag, Versie 6, dinsdag 19 juli 2022

** menu **

27) VLIEGBELASTING

(hernieuwde vliegbelasting bestaat sinds 01 januari 2021)
 

Het kabinet gaat per 1 januari 2021 een vliegbelasting invoeren. De eerder voorgestelde vliegbelasting voor vrachtverkeer gaat niet door, na aanvullend onderzoek op verzoek van de Tweede Kamer.

(Bron: Rijksoverheid, vrijdag 13 november 2020)

 
Vliegbelasting / Vliegtaks / Ecotax Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
       
Nederland € 26,430 € 7,947 € 7,845
       

 Vliegbelasting in andere landen 

** menu **

24) EIGEN BIJDRAGE CAK (Centraal Administratie kantoor)

Zorg Zwaarte Pakketten (ZZP)

  Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
  Hoge eigen bijdrage Lage eigen bijdrage Hoge eigen bijdrage Lage eigen bijdrage Hoge eigen bijdrage Lage eigen bijdrage
             
Per maand (maximaal): 2.652,40 € 966,60 2.506,00 € 913,40 2.469,20 € 899,80
Per maand (minimaal): 0 € 184,00 0 € 174,00 0 € 171,40
             
Aftrek persoonlijke kosten bij berekening eigen bijdrage:
  Alleenstaanden: Gehuwden: Alleenstaanden: Gehuwden: Alleenstaanden: Gehuwden:
             
Aftrek persoonlijke kosten:

Zak- en kleedgeld:

4.092,00 6.366,00 4.011,00 6.239,00 3.906,00 6.076,00
             
Aftrek (niet-) pensioengerechtigde leeftijd:
Pensioengerechtigd: 1.121,00 2.242 1.059,00 2.118,00 1.044,00 2.088,00
Niet-pensioengerechtigd: 2.006,00 4.012,00 1.895,00 3.790,00 1.867,00 3.734,00
             
Aftrek premie zorgverzekering:
Standaard premie: 1.705,00   1.642,00   1.609,00  
Inkomensafhankelijke bijdrage: zie salaris opgave   zie salaris opgave   zie salaris opgave  
             
Inkomens vrijstellingsgrens:
Heb in jaar AOW-leeftijd bereikt 9.847,00 11.590 9.672,00 11.452,00 9.264,00 11.023,00
Heb in jaar nog niet AOW-leeftijd bereikt 7.446,00 15.119 7.319,00 14.831,00 7.041,00 14.313,00
             
Mijn beschikbaar inkomen is lager dan de vrijstellingsgrens : Dan geldt er geen aftrek.
Mijn beschikbaar inkomen is hoger dan de vrijstellingsgrens : Dan trekken wij 25% van uw beschikbaar inkomen boven de vrijstellingsgrens af.
 
Maximale korting niet-AOW gerechtigde leeftijd op (gezamenlijk) vermogen:
  10.710,00 21.420,00 10.542,00 21.084,00 10.376,00 20.752,00
             

Meer info : www.hetcak.nl

Brochure CAK 2021

Wat is de aftrek van het beschikbaar inkomen (CAK)?

** menu **

26) REGELING VOOR VERVROEGDE UITTREDING (RVU)

Als uitvloeisel van de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen is met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2021 in de Wet op de loonbelasting een drempelvrijstelling voor regelingen voor vervroegde uittreding (RVU) opgenomen. De vrijstelling geldt voor uitkeringen tot een bedrag gelijk aan het gebruteerde netto-ouderdomspensioen per maand volgens de Algemene Ouderdomswet.

In verband met de indexeringsvoorschriften is het aanvankelijk in de wet opgenomen bedrag van € 1.767 vervangen door € 1.847  (= 2021).

zie ook artikel 346

  Boekjaar 2023 Boekjaar 2022 Boekjaar 2021
       
Per maand € 2.037 € 1.874 € 1.847
Per jaar € 24.444 € 22.488 € 22.164

** menu **

Websites met betrekking tot bovenstaande informatie:
  Wijzigingen Belastingheffing per 01 januari 2023 (MvF)

25) FISCALE EN SOCIALE VERZEKERINGEN INFORMATIE IN SCHEMA'S

Bron : Telegraaf, vrijdag 31 december 2022
 
Bron : Telegraaf, vrijdag 31 december 2022

** menu **

 ** PepMarken **  PepMarken ** PepMarken ** PepMarken ** PepMarken ** PepMarken ** PepMarken **  PepMarken ** PepMarken  **  PepMarken ** PepMarken **