woensdag, 23 oktober 2024 |
** MENU ** |
1) ALGEMENE HEFFINGSKORTING (AHK)
(Verzamelinkomen) Vanaf 2025 is de algemene heffingskorting is niet langer alleen afhankelijk van het box 1 inkomen (inkomen uit werk en woning), maar van het gezamenlijke inkomen in box 1, box 2 en box 3 (het verzamelinkomen).Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
De norm bestaat sinds 1 januari 2013 geformaliseerd in de Wet Normering Topinkomens (WNT-norm)
Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
€ 233.000,- per jaar (+ € 10.000 > 4,48%) | € 223.000,- per jaar (+ € 7.000 > 3,24%) | |
(*) Per 1 januari 2009 is de bovengrens van het eigenwoningforfait vervallen ('Villa-taks').
Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
€ 0 t/m € 12.500 : nihil | € 0 t/m € 12.500 : nihil | € 0 t/m € 12.500 : nihil |
€ 12.501 t/m € 25.000 : 0,10% | € 12.501 t/m € 25.000 : 0,10% | € 12.501 t/m € 25.000 : 0,10% |
€ 25.001 t/m € 50.000 : 0,20% | € 25.001 t/m € 50.000 : 0,20% | € 25.001 t/m € 50.000 : 0,20% |
€ 50.001 t/m € 75.000 : 0,25% | € 50.001 t/m € 75.000 : 0,25% | € 50.001 t/m € 75.000 : 0,25% |
€ 75.001 t/m € 1.330.000 : 0,35% | € 75.001 t/m € 1.310.000 : 0,35% | € 75.001 t/m € 1.200.000 : 0,35% |
€ 1.330..000 * 0,35% : € 4.655 | € 1.310..000 * 0,35% : € 4.585 | € 1.200.000 * 0,35% : € 4.200 |
€ 1.330.000 > : € 4.655 + 2,35% voor zover WOZ waarde uitgaat > € 1.330.000 | € 1.310.000 > : € 4.585 + 2,35% voor zover WOZ waarde uitgaat > € 1.310.000 | € 1.200.000 > : € 4.200 + 2,35% voor zover WOZ waarde uitgaat > € 1.200.000 |
WOZ waarde per 1 januari 2024 | WOZ waarde per 1 januari 2023 | WOZ waarde per 1 januari 2022 |
WET HILLEN (vanaf 2019)
De aftrek Hillen (vanaf 1 januari 2005) is van toepassing als het eigenwoningforfait hoger is dan de aftrekbare kosten voor de eigen woning. De aftrek was even groot als het (positieve) verschil tussen beide. Per saldo dus geen belastbare inkomsten uit eigenwoning. Vanaf 2019 wordt deze aftrek in 30 jaren in stappen van 3 1/3%-punt afgebouwd tot nihil. Bij een negatief eigenwoningforfait (meer hypotheekrente / kosten dan 'inkomsten eigen woning') veranderd er dus niets.
Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
(7e jaar) | (6e jaar) | (5e jaar) |
3 1/3% * 7 jaar : 23 1/3% | 3 1/3% * 6 jaar : 20% | 3 1/3% * 5 jaar : 16 2/3% |
Aftrek vanwege geen/kleine eigenwoning schuld: | Aftrek vanwege geen/kleine eigenwoning schuld: | Aftrek vanwege geen/kleine eigenwoning schuld: |
100% -/- 23 1/3% : 76,667% | 100% -/- 20% : 80,00% | 100% -/- 16 2/3% : 83,333% |
Voorbeeld: | Voorbeeld: | Voorbeeld: |
€ 3.000 eigenwoningforfait | € 3.000 eigenwoningforfait | € 3.000 eigenwoningforfait |
€ 2.000 hypotheekrente / kosten | € 2.000 hypotheekrente / kosten | € 2.000 hypotheekrente / kosten |
€ 3.000 -/- € 2.000 : € 1.000 | € 3.000 -/- € 2.000 : € 1.000 | € 3.000 -/- € 2.000 : € 1.000 |
Per saldo is uw eigenwoningforfait dan € 1.000 | Per saldo is uw eigenwoningforfait dan € 1.000 | Per saldo is uw eigenwoningforfait dan € 1.000 |
Aftrek geen/kleine eigenwoning schuld is € 767 (= € 1.000 x 76,667%) | Aftrek geen/kleine eigenwoning schuld is € 800 (= € 1.000 x 80,00%) | Aftrek geen/kleine eigenwoning schuld is € 833 (= € 1.000 x 83,333%) |
€ 1.000 -/- € 767 : € 233 > inkomsten box 1 | € 1.000 -/- € 800 : € 200 > inkomsten box 1 | € 1.000 -/- € 833 : € 167 > inkomsten box 1 |
Jaar: | Jaar: | Jaar: | |||
2019 (1) | 3 1/3% | 2029 | 36 2/3% | 2039 | 70% |
2020 (2) | 6 2/3% | 2030 | 40% | 2040 | 73 1/3% |
2021 (3) | 10% | 2031 | 43 1/3% | 2041 | 76 2/3% |
2022 (4) | 13 1/3% | 2032 | 46 2/3% | 2042 | 80% |
2023 (5) | 16 2/3% | 2033 | 50% | 2043 | 83 1/3% |
2024 (6) | 20% | 2034 | 53 1/3% | 2044 | 86 2/3% |
2025 (7) | 23 1/3% | 2035 | 56 2/3% | 2045 | 90% |
2026 (8) | 26 2/3% | 2036 | 60% | 2046 | 93 1/3% |
2027 (9) | 30% | 2037 | 63 1/3% | 2047 | 96 2/3% |
2028 (10) | 33 1/3% | 2038 | 66 2/3% | 2048 | 100% |
Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
(12e jaar) | (11e jaar) | (10e jaar) |
Maximale aftrek : 37,48% +/+ 0,51% | Maximale aftrek : 36,97% (49,50% -/- 12,53%) | Aftrek in vierde schijf : 36,93% (49,50% -/- 12,57%) |
NATIONALE HYPOTHEEK GARANTIE (NHG)
Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
€ 450.000 | € 435.000 | € 405.000 |
met Energie Besparende Voorzieningen
Als er energiebesparende maatregelen worden meegefinancierd dan is de grens 6% hoger:
€ 477.000 | € 461.000 | € 429.300 |
de eenmalige afsluitpremie voor het afsluiten van een hypotheek met NHG
0,40% | 0,60% | 0,60% |
Maximaal onbelaste rentevoordeel in uitkeringen uit kapitaalverzekering, beleggingsrecht en spaarrekening eigen woning
Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
€ 202.000 | € 184.500 | |
Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
De regeling uitgaven voor specifieke zorgkosten kent een vermenigvuldigingsfactor voor de aftrekposten met uitzondering van de uitgaven voor genees- en heelkundige hulp.
Inkomensafhankelijke combinatiekorting
Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
|
|
|
Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 | |
Schijf : | Jonger dan de AOW-leeftijd | Jonger dan de AOW-leeftijd | Jonger dan de AOW-leeftijd |
1A | € 0 tot en met € 38.441/ 35,82% (-/- 1,15%) | € 0 tot en met € 38.098 / 36,97% (+/+ 0,04%) | € 0 tot en met € 37.149 / 36,93% (-/- 0,14%) |
1B | € 38.442 tot en met € 76.817 / 37,48% (+/+ 0,51%) | € 38.099 tot en met € 75.518 / 36,97% (+/+ 0,04%) | € 37.150 tot en met € 73.031 / 36,93% (-/- 0,14%) |
2 | € 76.818 of meer / 49,50% | € 75.519 of meer / 49,50% | € 73.032 of meer / 49,50% |
€ 76.817 -/- € 75.518: € 1.299 > +/+ 1,72% | € 75.518 -/- € 73.031: € 2.487 > +/+ 3,29% | € 73.031 -/- € 69.398: € 3.633 > +/+ 5,24% | |
Schijf : | AOW-leeftijd en ouder, geboren in 1946 of later | AOW-leeftijd en ouder, geboren in 1946 of later | AOW-leeftijd en ouder, geboren in 1946 of later |
1A | € 0 tot en met € 38.441/ 17,92% | € 0 tot en met € 38.098 / 19,07% (+/+ 0,04%) | € 0 tot en met € 37.149 / 19,03% (-/- 0,14%) |
1B | € 38.442 tot en met € 76.817 / 37,48% (+/+ 0,51%) | € 38.099 tot en met € 75.518 / 36,97% (+/+ 0,04%) | € 37.150 tot en met € 73.031 / 36,93% (-/- 0,14%) |
2 | € 76.818 of meer / 49,50% | € 75.519 of meer / 49,50% | € 73.032 of meer / 49,50% |
Schijf : | AOW-leeftijd en ouder, geboren in 1945 of eerder | AOW-leeftijd en ouder, geboren in 1945 of eerder | AOW-leeftijd en ouder, geboren in 1945 of eerder |
1A | € 0 tot en met € 40.501/ 17,92% | € 0 tot en met € 40.021 / 19,07% (+/+ 0,04%) | € 0 tot en met € 38.703 / 19,03% (-/- 0,14%) |
1B | € 40.502 tot en met € 76.817 / 37,48% (+/+ 0,51%) | € 40.022 tot en met € 75.518 / 36,97% (+/+ 0,04%) | € 38.704 tot en met € 73.031 / 36,93% (-/- 0,14%) |
2 | € 76.818 of meer / 49,50% | € 75.519 of meer / 49,50% | € 73.032 of meer / 49,50% |
Samenstelling schijf 1A: | Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
< AOW leeftijd / > AOW leeftijd | < AOW leeftijd / > AOW leeftijd | < AOW leeftijd / > AOW leeftijd | |
Premie AOW : | 17,90% / nihil | 17,90% / nihil | 17,90% / nihil |
Premie Anw : | 0,10% / 0,10% | 0,10% / 0,10% | 0,10% / 0,10% |
Premie Wlz : | 9,65% / 9,65% | 9,65% / 9,65% | 9,65% / 9,65% |
sub-totaal : | 27,65% / 9,75% | 27,65% / 9,75% | 27,65% / 9,75% |
Loonbelasting : | 8,17% / 8,17% (-/- 1,15%) | 9,32% / 9,32% (+/+ 0,04%) | 9,28% / 9,28% (-/- 0,14%) |
Totaal : | 35,82% / 17,92% | 36,97% / 19,07% | 36,93% / 19,03% |
AOW : Algemene Ouderdoms Wet | Anw : Algemene Nabestaanden Wet | Wlz : Wet Langdurige Zorg |
MAXIMALE BEDRAGEN PER SCHIJF :
Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 | |
Schijf : | < AOW leeftijd / > AOW leeftijd na 1946 | < AOW leeftijd / > AOW leeftijd na 1946 | < AOW leeftijd / > AOW leeftijd na 1946 |
1A | € 38.441 * 35,82% : € 13.770 / € 38.441 * 17,92% : € 6.889 | € 38.098 * 36,97% : € 14.085 / € 38.098 * 19,07% : € 7.265 | € 37.149 * 36,93% : € 13.719 / € 37.149 * 19,03% : € 7.069 |
1B | € 38.376 * 37,48% : € 14.383 / € 38.376 * 37,48% : € 14.383 | € 37.420 * 36,97% : € 13.834 / € 37.420 * 36,97% : € 13.834 | € 35.882 * 36,93% : € 13.251 / € 35.882 * 36,93% : € 13.251 |
Cum. t/m 1e schijf: | € 28.153 / € 21.272 | € 27.919 / € 21.099 | € 26.970 / € 20.320 |
Belastingdruk: | € 28.153 / € 76.817 : 36,65% / € 21.272 / € 76.817 : 27,69% | € 27.919 / € 75.518 : 36,97% / € 21.099 / € 75.518 : 27,94% | € 26.970 / € 73.031 : 36,93% / € 20.320 / € 73.031 : 27,82% |
2 | > € 76.817 * 49,50% / > € 76.817 * 49,50% | > € 73.518 * 49,50% / > € 75.518 * 49,50% | > € 73.031 * 49,50% / > € 73.031 * 49,50% |
Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
Dashboard Huurtoeslag (Rijksoverheid)
Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
Maatwerk Woningcorporaties krijgen daarnaast vanaf 2022 meer ruimte om lokaal maatwerk toe te passen op het moment dat daar behoefte aan is. Dit maakt het mogelijk om in gemeenten waar de druk op de woningmarkt groot is, alsnog een sociale huurwoning toe te wijzen aan bijvoorbeeld een leraar of verpleegkundige die een inkomen heeft net boven de vastgestelde inkomensgrens. De zogenoemde lokale vrije toewijzingsruimte was standaard 10%. Dit wordt 15% als daar behoefte aan is. Indien lokaal maatwerk niet noodzakelijk is, dan wordt de vrije toewijzingsruimte 7,5%. |
Huurprijs
('Wet Betaalbare Huur' is aangenomen door Tweede Kamer op 25 april 2024 en door de Eerste Kamer op 25 juni 2024)Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 (vanaf 1 juli) | Boekjaar 2023 |
Laagsegment (= Sociale huurwoning) | Laagsegment (= Sociale huurwoning) | |
Woningen tot en met 143 punten | ||
€ 879,66 per maand | ||
Middensegment | Middensegment | |
Woningen van 144 tot en met 186 punten | ||
€ 1.157,95 per maand | ||
Hoogsegment | Hoogsegment | |
Bij woningen met meer dan 186 punten kunnen verhuurders nog steeds de huurprijs bepalen. Deze woningen vallen onder de vrije sector. Deze grenzen worden jaarlijks geïndexeerd op basis van inflatie. | ||
Formeel geldt het puntensysteem tot 250 punten, wat gelijk staat aan een kale huurprijs van € 1.572,20 per maand. |
Info Rijksoverheid, 25 juni 2024 "Wet betaalbare huur aangenomen en van kracht vanaf 1 juli 2024"
(deze verzekering bestaat sinds 01 januari 2006)Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
€ 275,49 * 260 (SV-dagen) : € 71.628,00 | € 257,52 * 260 (SV-dagen) : € 66.956,00 | |
of € 5.969,00 * 12 maanden : € 71.628,00 | of € 5.579,66 * 12 maanden : € 66.956,00 | |
Inkomensafhankelijke bijdrage met verplichte werkgeversvergoeding: 6,57% | Inkomensafhankelijke bijdrage met verplichte werkgeversvergoeding: 6,68% | |
Inkomensafhankelijke zonder vergoeding: 5,32% | Inkomensafhankelijke zonder vergoeding: 5,43% | |
Berekening van de maximale premie: | Berekening van de maximale premie: | |
Hoog : € 71.628 * 6,57% : € 4.705,96 > € 4.706 | Hoog : € 66.956 * 6,68% : € 4.472,66 > € 4.473 | |
(per maand : € 392,16 * 12 : € 4.705,96) | (per maand : € 372,72 * 12 : € 4.472,66) | |
Laag : € 71.628* 5,32% : € 3.810,61 > € 3.811 (bijv. DGA) | Laag : € 66.956* 5,43% : € 3.635,71 > € 3.636 (bijv. DGA) | |
(per maand : € 317.558 * 12 : € 3.810,61) | (per maand : € 302,98 * 12 : € 3.635,71) | |
Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
€ 385,= per jaar | € 385,= per jaar | € 385,= per jaar |
Het eigen risico voor zorgkosten wordt bevroren. In 2027 wordt het eigen risico gehalveerd tot € 165.
ZORGPREMIE
(Premie DSW)Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
€ 1.902,00 per jaar. Gemiddeld € 158,50 per maand | € 1.788,00 per jaar. Gemiddeld € 149,00 per maand | € 1.650,00 per jaar. Gemiddeld € 137,50 per maand |
+/+ € 114,00 per jaar / +/+ € 9,50 per maand > 6,38% | +/+ € 138,00 per jaar / +/+ € 11,50 per maand > 8,36% | +/+ € 117,00 per jaar / +/+ € 9,75 per maand > 7,63% |
Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 | Boekjaar 2022 | |
Spaargeld | 1,03% | 0,92% | 0,00% | |
Beleggingen | 6,04% | 6,17% | 5,53% | |
Schulden | 2,47% | 2,46% | 2,28% | |
Drempel schulden | € 3.700 | € 3.400 | € 3.200 | |
Belasting %: | 36% | 36% | 32% | 31% |
Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
Vrijstelling BOX 3 | Vrijstelling BOX 3 | Vrijstelling BOX 3 |
Per 31 december 2024 / 1 januari 2025 | Per 31 december 2023 / 1 januari 2024 | Per 31 december 2022 / 1 januari 2023 |
€ 57.684 / € 115.368 | € 57.000 / € 114.000 | € 57.000 / € 114.000 |
Extra ouderentoeslag in Box 3: | Extra ouderentoeslag in Box 3: | Extra ouderentoeslag in Box 3: |
Vervallen per 1 januari 2016 | Vervallen per 1 januari 2016 | Vervallen per 1 januari 2016 |
Vrijstelling voor uitvaartverzekering: | Vrijstelling voor uitvaartverzekering: | Vrijstelling voor uitvaartverzekering: |
€ 8.665 | € 7.913 | |
Vrijstelling voor groene beleggingen: | Vrijstelling voor groene beleggingen: | Vrijstelling voor groene beleggingen: |
€ 71.251 / € 142.502 | € 65.072 / € 130.144 | |
Extra heffingskorting 0,70% van de vrijstelling | Extra heffingskorting 0,70% van de vrijstelling | Extra heffingskorting 0,70% van de vrijstelling |
Drempel schulden : | Drempel schulden : € 3.700 | Drempel schulden : € 3.400 |
TARIEF BOX 3
VRIJSTELLING BOX 3 VOOR BEREKENING EIGEN BIJDRAGE ZORGINSTELLING
Daarnaast zijn maatregelen getroffen om te voorkomen dat de verhoging
(in 2021)
van de box-3-vrijstelling doorwerkt naar de diverse inkomens- en
vermogensafhankelijke regelingen, zoals de zorg- en kinderopvangtoeslag
en de eigen bijdrage aan een zorginstelling.
Daartoe moeten mensen met een vermogen van
meer dan €
36.952 (in 2024) aangifte
inkomstenbelasting blijven doen voor box 3.
|
SV-dagen 2025 | SV-dagen 2024 | SV-dagen 2023 |
JAN : | JUL : | JAN : 23 | JUL : 23 | JAN : 22 | JUL : 21 |
FEB : | AUG : | FEB : 21 | AUG : 22 | FEB : 20 | AUG : 23 |
MRT : | SEP : | MRT : 21 | SEP : 21 | MRT : 23 | SEP : 21 |
APR : | OKT : | APR : 22 | OKT : 23 | APR : 20 | OKT : 22 |
MEI : | NOV : | MEI : 23 | NOV : 21 | MEI : 23 | NOV : 21 |
JUN : | DEC : | JUN : 20 | DEC : 22 | JUN : 22 | DEC : 22 |
Totaal : xxx dagen | Totaal : 262 dagen | Totaal : 260 dagen |
Meer SV dagen berekeningen |
Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
Franchise WW-AWf-premie: | Franchise WW-AWf-premie: | Franchise WW-AWf-premie: |
vervallen per 01 januari 2013 | vervallen per 01 januari 2013 | vervallen per 01 januari 2013 |
Minimum gebruikelijk loon DGA: | Minimum gebruikelijk loon DGA: | Minimum gebruikelijk loon DGA: |
€ 4.666,67 * 12 maanden : € 56.000,00 | € 4.250,00 * 12 maanden : € 51.000,00 | |
Baangerelateerde Investeringskorting (BIK)
Investeringskorting voor bedrijven
Het kabinet stimuleert bedrijven om investeringen te doen met een nieuwe investeringskorting, de Baangerelateerde Investeringskorting. Deze tijdelijke regeling zorgt ervoor dat bedrijven ook in deze roerige tijden blijven investeren in bijvoorbeeld nieuwe machines. Bedrijven kunnen deze kosten verrekenen met hun loonheffing.
BIK wordt verder uitgewerkt
Details van de regeling worden verder uitgewerkt. Voor de aanvraag en uitvoering van de BIK werken Rijksdienst voor Ondernemers (RVO) en de Belastingdienst samen.
Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
Kleine Ondernemers Regeling (BTW) | Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
Bij maximale omzet van € 20.000 per jaar | Bij maximale omzet van € 20.000 per jaar | Bij maximale omzet van € 20.000 per jaar | |
Vrijstelling: | Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
ERFBELASTING | |||
Partner | € 795.156 | € 723.526 | |
Invalide kinderen | € 75.546 | € 68.740 | |
Kinderen / kleinkinderen | € 25.187 | € 22.918 | |
Ouder | € 59.643 | € 54.270 | |
SCHENKINGSRECHT | |||
Kinderen | € 6.633 | € 6.035 | |
Kinderen 18-40 jaar eenmalig | € 31.813 | € 28.947 | |
Kinderen 18-40 jaar eenmalig voor studie (*) | € 66.268 | € 60.298 | |
Kinderen 18-40 jaar eenmalig voor woning | n.v.t. | € 28.947 | |
Overige gevallen | € 2.658 | € 2.418 | |
De dag van de 40e verjaardag telt nog mee | |||
(*) minimaal € 20.000,- exclusief levensonderhoud |
Tariefgroepen: | Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
Belaste verkrijging: | € 0 - € 154.349 | € 0 - € 152.368 | € 0 - € 138.642 |
Partners en kinderen | 10% | 10% | 10% |
(achter) Kleinkinderen | 18% | 18% | 18% |
Overige verkrijgers | 30% | 30% | 30% |
Belaste verkrijging: | € 154.349 en hoger | € 152.368 en hoger | € 138.642 en hoger |
Partners en kinderen | 20% | 20% | 20% |
(achter) Kleinkinderen | 36% | 36% | 36% |
Overige verkrijgers | 40% | 40% | 40% |
Wat is schenken op papier? Bij een schenking op papier legt u op papier vast dat u iemand over een bepaalde tijd een bedrag geeft. Bijvoorbeeld omdat u het geld nu nog niet kunt missen. Of omdat het 'vastzit' in uw huis. Een schenking op papier heet in notariële akten vaak een 'schuldigerkenning uit vrijgevigheid'. Als u zich aan een aantal regels houdt, kan schenken op papier voordelig zijn. Daarom maken vooral ouders hiervan gebruik om hun vermogen over te dragen op hun kinderen. Het bedrag dat de ouders op papier schenken, telt namelijk niet mee met hun erfenis. De kinderen betalen daardoor minder erfbelasting. De schenkers moeten wel zorgen dat zij: ● de schenking door een notaris laten vastleggen, dat moet bij elke volgende schenking opnieuw; ● over het geschonken bedrag elk jaar minstens 6% rente betalen aan de ontvanger. U moet rente betalen, omdat wij de schenking op papier zien als een schuld. De ontvanger heeft uw schenking als het ware direct weer aan u terug geleend; Wel aangifte schenkbelasting doen De ontvanger moet aangifte schenkbelasting doen van het bedrag van de schenking op papier, als: ● het bedrag hoger is dan € 6.633 (=2024) als u de schenking van uw ouders krijgt; ● het bedrag hoger is dan € 2.658 (=2024) als u de schenking van iemand anders krijgt; Aangifte schenkbelasting doen kan online op Mijn Belastingdienst. Aangiften voor schenkingen in 2024 moeten vóór 1 maart 2025 bij ons binnen zijn. De schenker en de ontvanger geven een schenking op papier allebei op in de aangifte inkomstenbelasting Omdat uw schenking een schuld is, geeft u die op in uw aangifte inkomstenbelasting. U betaalt daardoor als schenker minder belasting over uw vermogen. U gaat daarbij uit van de waarde van de schuld op 1 januari. De ontvanger vult het bedrag van de schenking in bij 'uitgeleend geld en andere vorderingen' in de aangifte. De ontvanger houdt ook de waarde van de vordering op 1 januari aan. Wilt u de schenking tijdens uw leven uitbetalen? Bijvoorbeeld na verkoop van uw huis? Dan hoeft u niet naar de notaris. Een onderhandse akte is voldoende voor de inkomstenbelasting. Maar voor de erfenis is het geen erkende schuld. Uw kinderen hebben dan niet het voordeel dat ze minder erfbelasting betalen na uw overlijden. |
Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
Woningen (35 jaar en ouder) 2% | Woningen (35 jaar en ouder) 2% | Woningen (35 jaar en ouder) 2% |
Woningen (starters van 18 t/m 34 jaar) 0% | Woningen (starters van 18 t/m 34 jaar) 0% | Woningen (starters van 18 t/m 34 jaar) 0% |
De vrijstelling geldt alleen voor woningen onder de € 525.000 | De vrijstelling geldt alleen voor woningen onder de € 510.000 | De vrijstelling geldt alleen voor woningen onder de € 440.000 |
Woningen (niet hoofdbewoner) 8,00% | Woningen (niet hoofdbewoner) 10,4% | Woningen (niet hoofdbewoner) 10,4% |
Bijvoorbeeld Beleggers | Bijvoorbeeld Beleggers | Bijvoorbeeld Beleggers |
Bedrijfspanden 8,00% | Bedrijfspanden 10,4% | Bedrijfspanden 10,4% |
(Alle genoemde bedragen zijn 'bruto') | Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
Tariefgroepen: | Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
t/m € 200.000 | 19,00% | ||
t/m € 200.000 | 19,00% | ||
t/m € 200.000 | 19,00% | ||
vanaf € 200.000 | 25,80% | ||
vanaf € 200.000 | 25,80% | ||
vanaf € 200.000 | 25,80% | ||
21) TARIEF BOX 2
AANMERKELIJK BELANG
U hebt een aanmerkelijk belang als u, eventueel samen met uw fiscale partner, direct of indirect minimaal 5% in aandelen, winstbewijzen, genotsrechten en stemrecht. |
oekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
tot en met € 67.804 : 24,50% | tot en met € 67.000 : 24,50% | 26,90% |
boven de € 67.804 : 31,00% | boven de € 67.000 : 33,00% | |
22) AUTO ZAKEN
Bij meer dan 500 privé kilometer Hoe lang geldt het verlaagde percentage? Valt u in het verlaagde bijtellingspercentage (16% =2023)? Dat percentage geldt voor een periode van 60 maanden. Deze periode gaat in op de 1e dag van de maand die volgt op de maand van eerste toelating. Is die datum bijvoorbeeld 7 maart, dan start de 60-maandsperiode dus op 1 april. Direct na afloop van de periode van 60 maanden wordt het percentage opnieuw vastgesteld aan de hand van de regels die op dat moment gelden. Direct na afloop van de periode van 60 maanden wordt het percentage opnieuw vastgesteld aan de hand van de regels die op dat moment gelden. Hoe wordt de datum van de eerste toelating bepaald? Als datum van de eerste toelating geldt de datum waarop de auto voor het eerst in gebruik is genomen. Dat kan in Nederland zijn, maar ook in het buitenland. Bij nieuwe auto’s valt dit moment samen met de datum waarop voor het eerst een kenteken is afgegeven. Maar dit hoeft niet altijd zo te zijn, bijvoorbeeld bij import van gebruikte auto’s. Elektrische auto’s krijgen eerst minder en daarna geen korting meer op de motorrijtuigenbelasting. In 2025 geldt 75% korting en in 2026 gaat de korting naar 25% en uiteindelijk in 2030 is dit voordeel / deze korting verdwenen. Omdat elektrische auto’s door de accu’s vaak zwaarder zijn dan benzineauto’s, zullen bezitters van een elektrische auto meer motorrijtuigenbelasting gaan betalen dan mensen met een vergelijkbare benzineauto.Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 | |
Elektrisch: | |||
< | 16% (< € 30.000) | 16% (< € 30.000) | |
Waarde boven | 22% (Waarde boven € 30.000) | 22% (Waarde boven € 30.000) | |
Waterstof: | 16% | 16% | 16% |
Prijzen exclusief voorraadheffing | Boekjaar 2025 Periode 01/01/25 t/m 31/12/25 | Boekjaar 2024 Periode 01/01/24 t/m 31/12/24 | Boekjaar 2023 Periode 01/07/23 t/m 31/12/23 |
Verlagen accijns op benzine en diesel met 21% per 1 april 2022 tot en met 30 juni 2023. Het kabinet stelt voor de accijns op benzine en diesel tijdelijk te verlagen met 21%. Als gevolg daarvan daalt het accijnstarief van benzine met 17,3 cent per liter en het accijnstarief van diesel met 11,1 cent. De verlaging van de accijnzen geldt voor negen maanden en leidt tot een budgettaire derving van 1.026 miljoen euro. Bron: Rijksoverheid vrijdag 11 maart 2022 De vorige week aangekondigde verlaging van de accijns op benzine en diesel per 1 april gaat ook gelden voor LPG en LNG. Dit heeft staatssecretaris van Rij vandaag toegezegd in een debat met de Tweede Kamer. Vorige week werd al bekend dat de accijns op benzine en diesel per 1 april 2022 tot het einde van het jaar wordt verlaagd met respectievelijk 17,3 cent en 11,1 cent per liter. Ook de accijns op LPG (waaronder vloeibaar propaan en butaan) en LNG wordt met 4,1 cent per liter verlaagd. Bron: Rijksoverheid donderdag 17 maart 2022 |
Prijzen exclusief voorraadheffing | Vanaf 1 april 2022 Periode 01/04/22 t/m 30/06/23 | Korting vanaf 1 april 2022 Periode 01/04/22 t/m 30/06/23 |
Inclusief 21% BTW | Exclusief BTW | Inclusief 21% BTW | Exclusief BTW | Korting bij 45 liter (incl btw) | ||
Benzine | € 0,78736 | € 0,65071 | 21% * € 0,99669 = € 0,20933 | 21% * € 0,82371 = € 0,17300 | € 9,4185 | |
Diesel | € 0,50513 | € 0,41746 | 21% * € 0,63944 = € 0,13431 | 21% * € 0,52846 = € 0,11100 | € 6,0426 | |
LPG (1 liter = 0,54kg) | € 0,18576 | € 0,15352 | 21% * € 0,23513 = € 0,04937 | 21% * € 0,19432 = € 0,04080 | € 2,2217 | |
LPG (1 kilogram) | € 0,34400 | € 0,28429 |
22A) FIETS VAN DE ZAAK
Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 | |
Fiets bijtelling: | 7% | 7% |
23) ENERGIEBELASTING (EB) (Milieubelastingen)
Vanaf 2015 is de 'Belastingvermindering EB per aansluiting' voor ruimten zonder verblijfsfunctie, zoals de algemene ruimten van een appartementencomplex, afgeschaft.
" € " = positief voor portemonnee | Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
Verlagen
BTW
op
energie
van
21%
naar
9%
per
1
juli t/m 31 december 2022 Deze maatregel gold voor een periode van zes maanden. Door deze maatregel daalde de energierekening met 10%. Voor een huishouden met een gemiddeld verbruik leverde dit een verlaging van de energierekening in 2022 op van ongeveer 140 euro (ruim 20 euro per maand). Bron: Rijksoverheid vrijdag 11 maart 2022 |
LEVERINGSKOSTEN | Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
Leveringskosten bij een gemiddeld huishoudelijk verbruik, inclusief omzetbelasting) | Per jaar: | Per dag: (365 dagen) | Per jaar: | Per dag: (366 dagen) | Per jaar: | Per dag: (365 dagen) |
" € " = positief voor portemonnee | ||||||
" € " = negatief voor portemonnee | ||||||
ELEKTRICITEIT | ||||||
Liander | € 400,92 | € 1,095410 | € 346,39 | € 0,949003 | ||
(1-fase > 1 x 10A en 3 fasen t/m 3 x 25A bemeten) | +/+ € 54,53 (15,74%) | +/+ € 70,71 | ||||
Leverancier (*) | € 77,88 | € 0,21323 | ||||
(= Essent) | ||||||
GAS | ||||||
Liander (t/m 10 (n)m3/h) | € 247,16 | € 0,675301 | € 240,17 | € 0,657998 | ||
(jaarverbruik 500 t/m 4000 (n)m3/jaar) |
+/+ € 6,99 (2,91%) | +/+ € 39,97 | ||||
Leverancier (*) | € 77,88 | € 0,21323 | ||||
(= Essent) | ||||||
Totale Liander kosten: | € 648,08 | € 586,56 | ||||
+/+ € 61,52 (10,49%) | +/+ € 110,68 (23,26%) | |||||
(*) tarief kan per leverancier verschillen |
ENERGIETOESLAG 2022 & 2023
Het wetsvoorstel 'Eenmalige energietoeslag lage inkomens' is
op dinsdag 12 juli 2022 aangenomen door de Eerste Kamer. De
energietoeslag is een vorm van categoriale bijzondere
bijstand. De gemeente heeft de beleidsvrijheid om te bepalen
hoe zij de energietoeslag precies vormgeeft.
Handreiking en modelteksten Energietoeslag
In opdracht van het ministerie van SZW heeft Stimulansz een
handreiking Energietoeslag samengesteld en
modelbeleidsregels, modelbeschikkingen en -brieven en een
modelaanvraagformulier geschreven. Om te zorgen dat
gemeenten de energietoeslag zoveel mogelijk op een
eenvoudige en uniforme wijze uitvoeren heeft het ministerie
van SZW in overleg met de VNG een richtlijn voor de
uitvoering gemaakt. In onderstaande documenten wordt deze richtlijn gevolgd. Handreiking energietoeslag versie 6 In deze handreiking versie 6 is de verhoging van het richtbedrag van de energietoeslag met € 500 naar in totaal € 1.300 (€ 800 + € 500) opgenomen. De handreiking bevat ook informatie over de wijziging in de looptijd van de regeling en de verhoging van het budget voor de gemeenten. Ook is een toelichting van het ministerie van SZW over ondersteuning aan studenten met hoge energiekosten opgenomen. Ook de modelbeleidsregels, – beschikkingen en het modelaanvraagformulier energietoeslag zijn aangepast. |
Handreiking eenmalige energietoeslag, Versie 6, dinsdag 19 juli 2022 |
Het kabinet gaat per 1 januari 2021 een vliegbelasting invoeren. De eerder voorgestelde vliegbelasting voor vrachtverkeer gaat niet door, na aanvullend onderzoek op verzoek van de Tweede Kamer.
(Bron: Rijksoverheid, vrijdag 13 november 2020)
Vliegbelasting / Vliegtaks | Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
(Per vertrekkende passagier) | |||
Nederland | € 29,05 | € 26,430 | |
Vliegbelasting in andere landen
24) EIGEN BIJDRAGE CAK (Centraal Administratie kantoor)
Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 |
Aftrek persoonlijke kosten bij berekening eigen bijdrage: |
Alleenstaanden: | Gehuwden: | Alleenstaanden: | Gehuwden: | Alleenstaanden: | Gehuwden: | |
Aftrek persoonlijke kosten: |
€ 4.167,00 | € 6.482,00 | € 4.092,00 | € 6.366,00 | |||
Aftrek (niet-) pensioengerechtigde leeftijd: |
Pensioengerechtigd: | € 1.220,00 | € 2.440,00 | € 1.121,00 | € 2.242 | ||
Niet-pensioengerechtigd: | € 2.183,00 | € 4.366,00 | € 2.006,00 | € 4.012,00 | ||
Aftrek premie zorgverzekering: |
Standaard premie: | € 1.749,00 | € 1.705,00 | ||||
Inkomensafhankelijke bijdrage: | zie salaris opgave | zie salaris opgave | ||||
Inkomens vrijstellingsgrens: |
Heb in jaar AOW-leeftijd bereikt | € 10.028,00 | € 11.766,00 | € 9.847,00 | € 11.590 | ||
Heb in jaar nog niet AOW-leeftijd bereikt | € 7.555,00 | € 15.281,00 | € 7.446,00 | € 15.119 | ||
Mijn beschikbaar inkomen is lager dan de vrijstellingsgrens : Dan geldt er geen aftrek. Mijn beschikbaar inkomen is hoger dan de vrijstellingsgrens : Dan trekken wij 25% van uw beschikbaar inkomen boven de vrijstellingsgrens af. |
Maximale korting niet-AOW gerechtigde leeftijd op (gezamenlijk) vermogen: |
€ 10.850,00 | € 21.700,00 | € 10.710,00 | € 21.420,00 | |||
Meer info : www.hetcak.nl
Brochure CAK 2021Wat is de aftrek van het beschikbaar inkomen (CAK)?
26) REGELING VOOR VERVROEGDE UITTREDING (RVU)
Als uitvloeisel van de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen is met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2021 in de Wet op de loonbelasting een drempelvrijstelling voor regelingen voor vervroegde uittreding (RVU) opgenomen. De vrijstelling geldt voor uitkeringen tot een bedrag gelijk aan het gebruteerde netto-ouderdomspensioen per maand volgens de Algemene Ouderdomswet.
In verband met de indexeringsvoorschriften is het aanvankelijk in de wet opgenomen bedrag van € 1.767 vervangen door € 1.847 (= 2021).
Boekjaar 2025 | Boekjaar 2024 | Boekjaar 2023 | |
Per maand | € 2.182 | € 2.037 | |
Per jaar | € 26.184 | € 24.444 |
Wijzigingen Belastingheffing per 01 januari 2024 (MvF) |
25) FISCALE EN SOCIALE VERZEKERINGEN INFORMATIE IN SCHEMA'S
Bron : Telegraaf, zaterdag 31 december 2023 |
Bron : Telegraaf, zaterdag 31 december 2023 |
** PepMarken ** PepMarken ** PepMarken ** PepMarken ** PepMarken ** PepMarken ** PepMarken ** PepMarken ** PepMarken ** PepMarken ** PepMarken **